Tekstweergave van GA-1929_JB026_00194
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
de
Munt.
De
slotsom
van
de
drie
kasteleins
luidde,
dat
de
kasteleines
inden
Kloveniersdoelen
bijna
ƒ3600
te
veel
gerekend
had,
zoodat
Brants
niet
bijna
13.800,
maar
10.206
gulden
zou
behoeven
te
betalen.
De
schepenbank
heeft
deze
uitspraak
gearresteerd
en
de
gastheer
heeft
de
aldus
verminderde
rekening
voldaan.
Het
schijnt
wel
dat
Brants
ondanks
zijn
hooge
titels
bij
de
upper
ten
met
bijzonder
hoog
stond
aangeschreven,
maar
het
kan
ook
zijn
dat
zij
ineen
zoo
gemêleerd
gezelschap
niet
wilden
feestvieren.
In
het
vermelde
verhaal
van
de
pret
-
makende
familie
op
den
zolder
bij
de
Halvemaansteeg,
is
over
den
feestavond
te
lezen:
„Daar
inde
groote
zaal
(van
den
Doelen)
waren
veel
Heeren
van
distinctie,
maar
geen
van
de
10
Heeren
Burgemeesteren,
alschoon
deselven
van
de
Heer
Brants
aan
haar
huijsen
door
hem
selfs
waren
versocht”
(de
schrijver
noemt
ze
alle
tien
bij
namen,
nl.
zoowel
de
regeerende
als
de
oud-burgemeesters)
1
Overeen
aantal
volgende
jaren
ontbreken
alle
berichten
omtrent
Brants.
Alleen
kan
worden
vermeld
dat
hij
in
het
jaar
1728
directeur
is
geworden
van
de
Amster
-
damsche
Handel
Maatschappij
op
Rusland.
In
dezen
tijd
werd
hij
ook
bedacht
aan
zijn
einde.
Hij
maakte
na
elkander
drie
testamenten
(waarover
zoo
dadelijk
nader)
en
m
1728
kocht
hij
mde
Luthersche
Nieuwe
Kerk
bij
de
Stroomarkt
(de
ronde
Luthersche
op
het
Singel),
zeven
graven
elk
voor
ƒ315,
die
hij
tot
een
grafkelder
het
mnchten.
Op
5
November
1732,
m
den
leeftijd
van
68
jaren
3
maanden
en
3
dagen,
is
Christoffel
Brants
dezer
wereld
overleden.
Hij
werd
op
den
I
Iden
November,
des
avonds
bij
fakkellicht,
inde
genoemde
kerk
begraven.
Brants
had
bepaald
dat
zijn
graf
eerst
50
jaren
na
zijn
dood
geopend
mocht
worden.
Door
den
geweldigen
brand
m
1822
is
het
kerkgebouw
naar
men
weet
volslagen
verwoest,
waarna
het
in
dezelfde
gedaante
is
herbouwd.
Toen
m
1855
de
grafkelder
werd
geopend,
bleken
de
daarin
neergelaten
kisten
ongerept.
In
het
Van
Brants
Rus-Hofje
wordt
nog
een
fragment
bewaard
van
het
zwaar
damasten
kleed,
dat
de
lijkkist
van
Christoffel
Brants
had
bedekt.
Brants
maakte
voor
de
eerste
maal
zijn
testament
op
3
Januari
1729,
daarna
andermaal
op
21
Juni
1732,
voor
notaris
A.
Tzeeuwen.
Zij
zijn
echter
her-
1
De
meergenoemde
chroniqueur
deelt
o.a.
mede
wie
al
de
„mscnptiën
en
devysen
had
gemaakt.
Dat
was
de
goede
en
vrome
advocaat
Laurens
Armmius,
die
natuurlijk
ook
genoodigd
was
inden
Doelen.
Het
was
daar
toch
niet
geheel
veilig,
want
~hy
raakte
zeer
ongelukkig
zijn
rotting
met
sijn
hoed
quyd,
dien
hij
maar
eens
had
opgehad”.
Wandelstok
en
hoofddeksel
zullen
hem
echter
wel
vergoed
zijn,
want;
„Brants
stond
in
voor
alle
schade,
maar
niet
voor
menschen,
die
beschadigt
wierden.
140