Tekstweergave van GA-1929_JB026_00106

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Eenige dagen later, 13 Juni 1569, waren Jan Broeck, Jan Bonga en Homme van Hettinga met tien zeer goed gewapende schepen aan de Fnesche kust werkzaam en namen daar eenige Hollanders in gijzeling, die naar Emden en Norden werden gevoerd. Van daar zeilde Jan Broeck met zijn buit naar Engeland, om alles te ver - koopen en lag daar ineen haven, met een pinas met 40 man aan boord, Vlamingen en Franschen, zooals de Spaansche gezant aan Alva schreef. Naar hi] hoorde was Jan Broeck van plan om 20 Juni af te zeilen om langs de Hollandsche kusten te gaan rooven. De gezant hoopte dat men Jan Broeck gauw onschadehjk zou maken. En met reden. Plotseling verscheen Jan Broeck op 21 Juni voor de Ooster Eems, en de Spaansche luitenant Groesbeek, door Alva aangewezen, vorderde vangraaf Edzard van Oostfriesland om met meer kracht op te treden en de Watergeuzen te grijpen. Werkelijk week Jan Broeck van daar, wreekte zich echter en nam einde Juni 1369 drie Emder schepen. In Amsterdam had men ook vaneen en ander gehoord, en als voorzorgsmaatregel werd op 23 Juni het bevel van Bossu afgekondigd dat de schepen naar de Oostzee zonder toerusting mochten uitvaren. Maar men moest dan den schout elk schip opgeven dat zou afvaren en deze zou dan bevelen dat allen meen vloot zouden wegzeilen, tot onderlinge bescherming. Maar weldra had Jan Broeck acht schepen dezer vloot genomen, en kreeg men het vermoeden dat hi] spionnen inde stad had. Intusschen nam Jan Broeck nog meer schepen, o.a. m het Vhe drie Emder Oostzee - vaarders, geladen met koren, asch en teer, die naar de Nederlanden onderweg waren. Hij verhinderde alle handel van Oostfriesland en is te sterk om door de uit Oostfriesland uitgezonden schepen verdreven te worden. Onder de druk der Spanjaarden maakte graaf Edzard aan alle ambtenaren van het graafschap Oostfriesland bekend dat alle vrijbuiters, welke kaperbrieven ze ook mochten toonen, met alle gestrengheid moesten worden tegengegaan, en het ge - roofde goed aan de rechtmatige eigenaars terug te geven was. Het was inde zomer van 1569 dat admiraal Dolhain druk bezig was in Engeland een vloot uitte rusten, hij had op 7 Juli vier schepen bijna gereed en wachtte op de terugkeer van Jan Broeck die alleen was weggezeild om de Hollandsche kusten te verkennen. Op 8 Juli was Jan Broeck met eenige oorlogsschepen op de Mummert en viel daar de scheepvaart lastig. De ambtman van Norden maakte er gauw een eind aan, rustte een flink schip uit met 500 man en joeg Broeck op de vlucht, een geroofd schip 52