Tekstweergave van GA-1929_JB026_00104

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Een oude kroniek uit die dagen vermeldt echter, dat hij met een paar mede - burgers op 13 November 1367 verbannen werd, met verbeurdverklaring zijner goederen. Zooals de meeste van zijn stadgenooten, was hij naar Oostfnesland gevlucht waar hij in Juli 1367 bezig is om in Emden soldaten aan te werven, daartoe geholpen door het geld van Marcus Perez, een koopman uit Antwerpen. En m hetzelfde jaar komt zijn naam voor onder de leden der Hollandsche Hervormde kerkte Londen, die uit de landen van den koning van Spanje gevlucht waren, zoodat Jan Broeck ook hier moet hebben gewoond. Nu verliezen wij hem een tijdlang uit het oog, en het meest waarschijnlijke is dat hij weer naar Oostfriesland terug keerde, waar zooveel van zijn medeburgers als vluchtelingen woonden, en plannen maakten den hertog van Alva afbreuk te doen, en ook om aan de kost te komen. Dit waren de eerste Watergeuzen, die na eenlge jaren zoon geduchte macht werden. Jan Broeck was eender eerste Watergeuzen, en wordt al in April 1568 genoemd als kapitein vaneen boeier, welk schip hij bij Delfzijl op de Spanjaarden had genomen en toen voor de kaapvaart uitgerust. Graaf Lodewijk van Nassau, die een inval in Groningerland had gedaan, was het van groot belang om zich van de ver - binding met Emden te verzekeren, van waar Jan Broeck en Jan Abels, een andere Watergeus, hem levensmiddelen toezonden. Ze waren op de Eems met twee of drie gewapende schepen, elk met 40 man, en sneden alle toevoer van levens - middelen en koopwaren naar Groningen af. Want hoe hadden de Spanjaarden aan dergelijke kapers kunnen denken. Spoedig kwam ook in Amsterdam de tijding, inde vergadering van 4 Mei 136b der vroedschap werd bekend gemaakt dat Jan Broeck en Hendrik Thomasz. Laers, ook een oud-Amsterdammer, met vijf schepen bij de zeegaten gezien waren en een dag later, 6 Mei 1568 weet men al in Groningen dat „Jan Broekman van Ampsterdam de heele handel der stad met ondergang bedreigt. Het was op 7 Mei dat de stadhouder Arenberg bij den graaf van Megen in Arnhem was. Hij raadde Alva aan om dadelijk den graaf van Bossu, stadhouder van Holland te gelasten de vloot in orde te maken en naar Delfzijl te varen, en onder admiraal Franchoys van Boschuyzen naar de Eemsmonding te zenden om de vijandelijke toevoer van Jan Abels en Jan Broeck te verhinderen. Jan Broeck was een groote steun voor graaf Lodewijk van Nassau, hij was de leverancier van scheepsbeschuit in het leger, en als vakman werd hij door den graaf 50