Tekstweergave van GA-1929_JB026_00099

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
JAN BROECK DOOR F. VOGELS Jan Broeck heeft inde eerste jaren van den opstand tegen Spanje in Amsterdam en later bij de Watergeuzen een groote rol gespeeld. Hij heette Jan Broeck Valentijnsz., was geboren te Amsterdam, de datum is onbekend, en de zoon van Valentijn Bavelaer en Kathryn Jansdr. Broeck, hij trouwde voor 1561 met Griet Claesdr. Podt, geb. in 1538, en overleden voor 1568, dochter van Claes Jansz. Podt en Aef Willemsdr. Het huwelijk bleef kinderloos, Jan Broeck was een bloedverwant van Willem Fransz, die wij later ook op de vloot der Watergeuzen ontmoeten en later als kapitein vaneen schip den Bnel hielp innemen. Hij woonde aan de Oude Brug waar Kopenhagen uithing, van zijn beroep was hij waarschijnlijk korenkooper of bakker. Inde Spaansche tijden gaf hij blijk een warm voorstander der Hervorming te zijn en werd in alle troebelen gemengd. Op Pinksterdag 1566 wandelde hij met Harpert Janssen en Jan Lambertsz., allen met hun vrouwen, uit ’t Disteltje op ’t Water te Haarlem en kwamen bij de Kleverlaan. Zij vonden daar een dienaar van Hendrik van Brederode die toen al eender leiders van den opstand was, welke hen vroeg of ze dadelijk op het Huis ter Kleef wilden komen. Weldra kwam Brederode zelf naar buiten en allen gingen het huis binnen. Er was meer gezelschap, er werd ver - gaderd en goede sier gemaakt. Intusschen werden Jan Broeck en twee anderen door Brederode ineen prieeltje gehaald, waar ook zijn secretaris Sonnenberg was, die een cedul op perkament meebracht, m het Hoogduitsch, en door zeven of acht edelen onderteekend, en las het stuk voor. Brederode verzocht hen om het stuk ook te teekenen, maarde anderen wilden met, zeggend, dat ze den mhoud met best verstonden daar ze onder den drank waren. Brederode drong evenwel aan en wilde dat ze zouden onderteekenen. Ze vreesden zonder dit te doen er met goed vandaan te komen en alle drie hebben toen onderteekend, behalve een, die dronken was en lag te slapen. Ze hadden de voorwaarde dat ze het cedul mochten meenemen en den anderen dag beter doorzien en visiteeren. Als de mhoud hun met beviel mochten