Tekstweergave van GA-1929_JB026_00011

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
aan hen verplicht door goed te vinden, dat hun reeds aangenomen en gedrukte bijdragen tot den volgenden bundel werden bewaard. Het Maandblad kon door de goede zorgen en harmonieuse samenwerking van redacteur en uitgever met loffelijke promptheid verschijnen. Ook meenen wij den redacteur te moeten prijzen voor zijn voortvarendheid, die reeds aan het December - nummer het register op den geheelen jaargang toevoegde. Verdere uitgaven kwamen gedurende dit jaar met van onze pers, maar in het stille studeervertrek gingen de werkzaamheden voort, die thans binnen afzienbaren tijd een tweetal begeerlijke deelen, waarvan m vroegere verslagen reeds werd ge - waagd, zullen afwerpen. De heer d’Ailly is, na onverpoosden arbeid en overeen - komstig zijn verwachting, in het eind van 1928 gereed gekomen met zijn historischen gids van Amsterdam, dien hij in opdracht van het Bestuur heeft bewerkt; met het drukken zal spoedig een aanvang kunnen worden gemaakt. Minder onverpoosd, immers belemmerd door de dreiging vaneen nakend examen, heeft de heer Van der Bij II kunnen arbeiden aan zijn klappers op de Amsterdamsche Jaarboekjes en de serie van onze Jaarboeken en Maandbladen. Maar al is dit werk niet tot voltooiing gebracht, stilgelegen heeft het evenmin, en wij mogen dan ook vooral nu ’s mans examengevaar op gelukkige wijze is bezworen de hoop voeden, dat hij m den loop van den aanstaanden zomer de vruchten van zijn geduldigen, met altijd opwekkenden, maar zeker belangrijken en ineen sterk gevoelde behoefte voorzienden arbeid persklaar zal kunnen af leveren. Wat de belangstelling, zoo van leden als van buitenstaanders, voor onze vroegere pubhcatiën betreft, zij is voor ons in hoofdzaak slechts waarneembaar door de uitingen van hun kooplust; ik moet dan ook te dier zake, gelijk mede voor het gansche financiëel bedrijf m het afgeloopen jaar, verwijzen naar het verslag van den penningmeester, dat aanstonds zal volgen. Al heeft dan m 1928 het Genootschap zelf geen byzondere uitgaven m het licht gezonden, het heeft toch de gerechte voldoening mogen smaken, dat twee belang - rijke werken zijn uitgekomen, welker verschijning mede door zijn reeds in 1927 verleenden steun is mogehjk gemaakt. Ik denk aan het boek van mevr. dr. Magda Révèsz —Alexander over de Amsterdamsche pakhuizen, voortreffelijk van tekst en verluchting, en aan deel I en 11, beide handelend over Amsterdam, van de Heraldische en Genealogische Gedenkwaardigheden uit en m de kerken van de provincie Noord-Holland, met groote zorg samengelezen door mr. P. C. Bloys van Treslong Prins en mr. J. Belonje, IX