Tekstweergave van GA-1928_MB015_00098

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSÏELODAMUM mocht de heer Six zich verheugen over zijn geslaagde bemoeiingen in 1882. Ue herinnering daaraan zal worden verlevendigd wanneer de schetsteekening weder naast het schilderij is gehangen. Daarmede wordt professor Six een gepaste hulde gebracht, welke tegelijk de keus ook van dezen aankoop ten volle rechtvaardigt. de Balbian Veestee. HET GEDENKBOEK VAN „HENDRICK DE KEYSER” Ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan heeft de vereeniging „Hendrick de Keyser” een rijk geïllustreerd gedenkboek doen verschijnen over „Oud Hollandsche bouwkunst en haar behoud”. Ten eerste hebben hier drie leden van het dagelijksch bestuur, de heeren J. Th. Boelen, voorzitter, mr. H. Westermann, secretaris en Alfred Schröder, penningmeester, doel en werkzaamheid der vereeniging uiteen - gezet. Daarbij sluiten zich een aantal belangrijke artikelen aan van deskundigen over de beteekenis in wetenschappelijk en kunsthistorisch opzicht van de vele „geredde” bouwwerken. Dr. Jan Kalf, de vertegenwoordiger der Regeering, be - schrijft het oud stadhuis te Elburg, de kapel te Gageldonk en het houten huis op den Zeedijk. De architect A. A. Kok geeft een belangrijk artikel geleverd over de baksteenen trapgevels. Een ander medebestuurder, de heer C. G. ’t Hooft, schrijft over „het historische stadsbeeld”, zooals zich dat bepaaldelijk te Amsterdam bij de opeenvolgende uitbreidingen heeft ontwikkeld; dr. E. J. Haslinghuis over het koopmanshuis inde 17e eeuw. De heer C. Visser, adviseur der vereeniging, geeft o.a. historische bijzonderheden over enkele huizen welke „Hendrick de Keyser” te Amsterdam heeft aangekocht en dus voor vernietiging behoed. Prof. dr. W. Vogelsang leverde een beschouwing naar aanleiding van de fraaie binnenhuizen welke de vereeniging mede heeft kunnen behouden. De geheele tekst is doorloopend vergezeld door afbeeldingen van alle gebouwen en interieurs, in Amsterdam en in andere plaatsen door het geheele land, welke gelukkig in het bezit der vereeniging zijn gekomen. Een eerbiedwaardige en ver - heugende reeks, die geheel is te overzien inde daarop volgende beschrijvende lijst welke, en ziedaar tegelijk een blijk van den stadigen voortgang, thans niet eens meer volledig is omdat intusschen weder andere belangrijke aanwinsten zijn ver - kregen. Aan het slot is een testament van Hendrick de Keyser en zijne vrouw Barbara van Wildere, afgedrukt. Dit document is gedagteekend 29 October 1615. In zijn uitvoerige studie over het geslacht De Keyser („Oud-Holland”, 1904) heeft A. W. Weissman terecht opgemerkt, dat aan de volledige levensschets van den beroemden bouwmeester (toen nog) vele bijzonderheden ontbraken, maar dat die op den duur wel zouden worden aangevuld uit het oud-notarieel archief. De voorspelling werd reeds bewaarheid, toen, nu alweer geruimen tijd geleden, dr. W. Zuidema in dat archief het hier bedoelde testament ontdekte. Door zijne aanteekening op het spoor gebracht, hebben wij hier ter plaatse onder „kleine vondsten” (1927, bh 72) met vermelding van den vinder, voor de eerste maal van dit testament en zijn inhoud melding gemaakt. Tegelijk heeft ons genootschap toen een volledig afschrift aan de vereeniging aangeboden. Het gedenkboek is in zijn geheel een waardige jubileumsuitgaaf van blijvende waarde, in het bijzonder ook voor onze stad. DE KLINISCHE SCHOOL EN HET BINNENGASTHUIS In het Nederlandsch tijdschrift voor Geneeskunde (72 jaargang, 1928 11, No. 35) geeft de heer G. Hellinga, chef van dienst in het Binnengasthuis, de onvermoeide onderzoeker inde geschiedenis onzer gasthuizen, ziekenverpleging en medische verzorging, een studie over de voormalige Amsterdamsche clinische school en het binnengasthuis van 1828 tot 1867. Hij splitst zijn onderzoek in twee gedeelten. In het eerste deel gaat hij na de tot stand gekomen verbetering inde inrichting 90