Tekstweergave van GA-1928_MB015_00095
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
mededeeling,
dat
het
stuk
was
gekocht
voor
de
Vereeniging
„Rembrandt”
tot
het
behoud
en
vermeerdering
van
kunstschatten
in
Nederland,
en
dat
het
bestemd
was
om
eigendom
te
worden
van
de
Stad
Amsterdam.
Dit
bericht
werd
door
de
aanwezigen
op
de
veiling
met
luide
toejuichingen
begroet.
Later
is
gebleken
dat
ook
een
kleine
teekcning
van
Rembrandt
(nr.
65,
het
voorlaatste
nummer
van
de
geheelc
reeks),
een
compositieschets
voor
de
ontleed
-
kundige
les
van
dr.
Joan
Deyman,
het
verminkte
schilderij
in
het
Rijksmuseum
(nr.
2018),
—voor
/16.500,
mede
bestemd
was
om
in
het
bezit
van
de
Stad
over
te
gaan.
In
het
Gemeenteblad
verscheen
op
17
October
een
voordracht
van
R.
en
W.
Zij
stelden
voor,
tot
aankoop
van
den
Pietcr
de
Hooch,
met
inbegrip
van
de
veilingkosten
/
154.000
te
voteeren,
benevens
/
10.000
voor
de
bedoelde
teekening,
om
beide
kunstwerken
te
kunnen
plaatsen
in
het
Rijksmuseum.
Particulieren
en
instellingen
hadden
voor
de
teekening,
een
voor
de
gemeente
Amsterdam
merk
-
waardig
en
belangwekkend
document,
reeds
een
bedrag
van
/
6500
ter
beschikking
gesteld.
B.
en
W.
oordeelden
dat
het
totaal
voor
de
beide
inkoopen
groot
/
164.000,
behoorde
te
worden
ontleend
aan
het
reservefonds
voor
bijzondere
doeleinden.
De
voordracht
is
reeds
op
19
October
inden
Raad
in
behandeling
gekomen
en
ten
slotte
zonder
hoofdelijke
stemming
goedgekeurd.
Dit
is
echter
niet
geschied
zonder
een
lang
debat
en
veel
kritiek.
Er
heerschten
misverstand
en
ondeskundig
-
heid,
ook
ineen
motie
neergelcgd.
Daarnevens
openbaarde
zich
een
wedijver
in
kunstliefde
en
offcrvaardigheid-achtcraf.
Het
was
duidelijk
dat
velen
eerst
door
de
voordracht
van
de
veiling
hadden
gehoord,
hoewel
die
reeds
maanden
geleden
was
aangekondigd,
daarna
herhaaldelijk
vermeld
en
beschreven.
Een
overtuigd
voorstander
zeidc,
dat
thans
van
stadswege
iets
kon
gebeuren
wat
dooreen
vorige
generatie
„herhaaldelijk”
was
gedaan.
Het
was
niet
meer
dan
een
vage
bewering,
want
het
vorige
en
éénige
precedent
waarop
de
spreker
zich
had
kunnen
beroepen,
was
de
aankoop
van
het
hiervoor
vermelde
schilderij
van
Deyman,
op
initiatief
van
jhr.
Jan
Six,
ten
jare
1882.
dus
bijna
een
halve
eeuw
geleden.
Nooit
te
voren
noch
daarna
heeft,
voor
zoover
wij
weten
de
stedelijke
regeering
geld
gevoteerd
om
het
kunstbezit
van
Amsterdam
(waarvan
nu
waarlijk
nog
een
opgaaf
werd
gevraagd
en
toegezegd!)
te
verrijken
of
aan
te
vullen.
Thans
eerst
werd
de
wenschelijkheid
daarvan
erkend.
Wij
wenschen
hier
eenige,
waarbij
weinig
bekende,
bijzonderheden
over
beide
nieuw
verworven
kunstwerken
bijeen
te
brengen.
Dat
de
keus
is
gevallen
op
het
schilderij
van
Pieter
de
Hooch
is
vooral
te
verklaren
door
het
hoogst
aantrekkelijke
en
geheel
op
zich
zelf
staand
sujet.
Het
schilderij
is
een
zeer
gewenschte
aanvulling
bij
de
vijf
van
dezen
schilder
reeds
in
het
Rijksmuseum
aanwezige
werken,
waarvan
vier
behooreu
tot
het
bruikleen
van
Amsterdam,
drie
dezer
uit
het
vroegere
kabinet-Van
der
Hoop.
Het
schilderij
nr.
1249
vertoont
een
binnenhuis
dat
uitzicht
geeft
op
tegenoverliggende
huizen
op
den
Kloveniersburgwal.
Het
is
gedateerd
1670.
De
nieuwe
aanwinst
diaagt
het
jaartal
1663
en
ook
dit
werk,
in
’s
meesters
beste
manier,
geeft
een
voor
-
stelling
vaneen
door
tal
van
bijzonderheden
getypeerd
interieur
te
Amsterdam
met
uitzicht
op
eender
groote
grachten.
Van
Pieter
de
Hooch
(geb.
1629
en
waarschijnlijk
kort
na
1677
overleden)
is
bekend,
dat
hij
eerst
vooral
m
Dellt
heeft
gewerkt
en
hij
zich
vóór
1668
te
Amsterdam
blijvend
heeft
gevestigd.
Het
schilderij
is
meer
dan
een
„binnenhuis”,
want
het
is
tegelijk
genre-
en
portret
-
stuk:
een
dame
en
haar
volwassen
dochter
bezig
met
het
verzorgen
van
de
linnenkast,
terwijl
een
klein
meisje
inde
openstaande
deur
aan
het
spelen
is
met
een
bal.
Een
soort
van
apotheose
van
huismoederlijke
bedrijvigheid
ineen
kraak
-
zindelijk
oud-Hollandsch
huisgezin,
te
Amsterdam.
De
aanwinst
van
de
kleine
teekening
is
niet
minder
verheugend.
Aan
deze
is
een
merkwaardige
geschiedenis
verbonden,
welke
in
het
bijzonder
den
vorigen
87