Tekstweergave van GA-1928_MB015_00091
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
steen,
geheel
ontdaan
van
de
verflaag
die
hem
vroeger
bedekte,
heeft
een
plaats
gekregen
in
het
perceel
dat
op
de
aangegeven
plek
in
aanbouw
is,
doch
nu
boven
den
ingang
inde
Nieuwe
Amstelstraat.
Dit
is
zeer
te
loven
en
verdient
navolging.
De
gevelsteen
van
„de
Bisschop”.—
De
merkwaardige
gevelsteen
met
Sint
Nicolaas,
den
beschermheilige
van
Am
-
sterdam,
die
eeuwen
heeft
gestaan
in
het
hoekhuis
van
Dam
en
Damrak,
hoe
dat
perceel
ook
werd
veranderd
en
ver
-
minkt,
die
steen
is
thans
van
de
histo
-
rische
plek
verdwenen.
De
mij.
tot
expl.
van
hotels
en
koffiehuizen
„Mercurius”
heeft
hem
in
bruikleen
afgestaan
aan
het
Kon.
Oudheidk.
Genootschap.
"kleine
vondsten
Vingboons
bouwt
in
het
noord
-
sche
Bosch.
In
1670
besloten
de
regenten
van
het
St.
Pietersgasthuis
en
Pesthuis,
tezamen
met
die
van
het
Weeshuis,
77
woningen
of
zoo
-
genaamde
volhuysen
te
laten
bouwen
„om
door
lakenwevers,
bereyders
en
andere
Manufacturiers
en
Hantwerks
-
luyden
bewoont
te
werden,
’t
welck
ge
-
naemt
wordt
het
Noortse
Bos”.
Volgens
de
notulen
werd
op
10
April
1672
„voor
-
gestelt
oft
niet
dienstich
waer
Ving
-
booms
ende
Jan
Jansz
te
betaelen
en
afftedaneken”.
Waarop
„is
geresolveert,
’t
resterende
aen
de
nieue
Huysen
te
laeten
voltrecken
door
den
ordinaris
Tymmerman
en
metselaer”,
nl.
die
van
het
Gasthuis.
(Resolutie
ende
Beveelbouck
1632
—
1704.
Archief
van
de
Gasthuizen,
A
6
no.
29.)
G.
Hellinga.
Het
Noordschebosch
is
de
benaming
van
de
buurt
tusschen
Prinsen-
en
Lijnbaansgracht
van
de
Reguliers-
tot
de
Spiegelgracht.
Oorspronkelijk
waren
daar
tuinen
met
veel
geboomte
en
een
druk
bezochte
herberg
„’t
Boshuis”.
(In
Hooft’s
„Warenar”
heet
het:
„Je
hebt
ien
glaesjen
by
’t
Boshuis
ge
-
raept”).
Toen
na
het
midden
der
17e
eeuw
de
Draperie
sterk
toenam
was
de
stadsregeering
geneigd
die
aan
te
moe
-
digen.
Bij
de
nieuwe
vergrooting
werd
in
1668
de
Weteringpoort
gebouwd
o.a.
„tot
gerijf
van
de
lakenneeringh”.
In
1670
gaf
de
stad
aan
drie
godshuizen,
het
Gasthuis,
het
Burgerweeshuis
en
het
Leprozenhuis,
een
groote
oppervlakte
in
het
Noordschebosch
ten
geschenke,
om
daarop
huizen
te
bouwen,
waarin
wevers,
wolkammers
en
spinners
goed
-
koop
konden
wonen.
Dit
waren
de
Boschhuizen,
aldus
genaamd
naar
het
Noordschebosch.
Zij
waren
400
in
getal,
alle
van
één
makelij,
hecht
en
sterk,
maar
recht
en
stijf;
met
gemetselde
stoeptrappen
en
houten
leuningen;
alle
onder
één
lijst
en
één
dak;
eenvormig
en
eentonig,
vervelend
om
aan
te
zien,
en
alleen
hier
en
daar
verlevendigd
door
een
hekje
voor
de
keldervensters.
In
de
400
Boschhuizen
konden,
door
het
afzonderlijk
verhuren
van
kamers
en
kelders,
wel
duizend
huisgezinnen
wonen.
Wat
later
werden
zij
druk
bewoond
door
Fransche
en
Vlaamsche
réfugiés,
de
armeren
onder
hen,
hetgeen
wel
eens
aanleiding
heeft
gegeven
tot
de
mis
-
vatting
dat
zij
ook
voor
dezen
waren
gebouwd.
(J.
ter
Gouw,
Amstelodamiana,
I).
Reeds
in
1682
hadden
Fransche
uitgewekenen,
voornamelijk
wevers,
na
-
genoeg
het
heele
Noordschebosch
met
hunne
werkplaatsen
bezet.
De
Noorder
-
straat
en
-dwarsstraat
ontleenen
hun
namen
aan
het
Noordschebosch
(Mej.
A.
M.
van
Gelder
„De
Amsterdamsche
straatnamen”).
De
blijkbaar
door
Ter
Gouw
bedoelde
lange
huizenreeks,
in
1874
nog
intact,
stond
op
de
Lijnbaansgracht
tusschen
de
Vijzel-
en
de
Reguliers
-
gracht.
Nieuw
schijnt
ons
de
bijzonderheid,
dat
de
vermaarde
bouwmeester
Philips
Vingboons
(want
aan
zijn
jongeren
broe
-
der
Justus
behoeft
wel
niet
te
worden
gedacht)
in
het
Noordschebosch
heeft
gebouwd.
Daar
hij
volgens
Weissman
in
1675
moet
gestorven
zijn,
kunnen
de
bedoelde
huizen
(noch
in
het
bekende
plaatwerk,
noch
door
Weissman
ver
-
meld)
tot
zijn
laatste
werken
worden
gerekend.
Toen
hij
en
zijn
medewerker
het
voornaamste
hadden
verricht,
werden
83