Tekstweergave van GA-1928_MB015_00085

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM HET RIJKSMUSEUM In het verslag van den hoofddirecteur over het jaar 1927 aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, heeft de heer F. Schmidt-Degener in den aanhef ongeveer in dezelfde bewoordingen de belangwekkende beschouwingen herhaald, welke wij ten vorige jare (dit maandblad 1927, blz. 46) van hem mochten ontvangen over „Dr. P. J. H. Cuypers en het Rijksmuseum”. Aan het geïllustreerde verslag zijn hier nog de volgende feiten ontleend. Daar de ruil van lokaliteit het wenschelijk maakte de overeenkomst met het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te herzien, werd een concept contract tusschen den Staat der Nederlanden en bestuurderen van het Genootschap na wederzijdsch goedvinden aan den Minister voorgelegd. Bij dit concept is tevens het geheele bruikleen aan kunstvoorwerpen opnieuw geïnventariseerd, zulks in hoofdzaak door de zorgen van de conservatrice mej. dr. A. E. C. Vander Looy van der Leeuw. Op voorstel van den hoofddirecteur en den directeur van het Rijksprenten - kabinet, heeft de Minister ingestemd met een plan tot administratieve scheiding tusschen hoofddirectie en Rijksprentenkabinet bij wijze van proef. Deze scheiding zou ingaan van het oogenblik af, dat de scheiding der lokaliteiten een feit zou worden. Daar dit op ultimo December inderdaad was geschied, kan voortaan het Rijksprentenkabinet als een geheel autonome en administratief zelfstandige in - stelling worden beschouwd. Slechts de zorg voor de brandbluschmiddelen, ver - warming, schoonmaak en nachtelijke bewaking blijft aan de hoofddirectie over - gelaten. Inde benaming van één verzameling is wijziging gebracht. De collecties, tot dusver samengevat onder den naam Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, werden uit hoofde van hun verschillend karakter gesplitst in het Neder - landsch Museum voor Geschiedenis en het Rijksmuseum voor Beeldhouwkunst en Kunstnijverheid. Deze nieuwe benamingen duiden voldoende de bedoeling der verandering aan. Ten behoeve van het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis is de geheele linker benedenvleugel inclusief de binnenplaats gereserveerd. Een gedeelte der collecties, die hier tot opstelling moeten komen, zijn reeds ter plaatse gemagasi - neerd. Nuttig voor het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis zou het zonder twijfel wezen, wanneer dit beschikken mocht overeen eigen, desnoods gering crediet voor aankoopen, hetgeen tot dusver ontbreekt. Het Rijksmuseum voor Beeldhouwkunst en Kunstnijverheid zal den rechter benedenvleugel inclusief de daarbij behoorende binnenplaats beslaan met uit - zondering van de zalen, in gebruik bij het Prentenkabinet. Het behoudt tevens de beschikking over de zalen, sedert de reorganisatie op de hoofdverdieping en inden Drucker-uitbouw ingericht. Uit de cijfers blijkt dat het stelsel vanentree-gelden het bezoek niet belemmert, maar integendeel schijnt te bevorderen. Het totaal der bezoekers bedroeg 237.159 (tegen 230.998 in 1926) en aan entreegelden werd ontvangen / 23.698 (tegen / 23.459 in het vorige verslagjaar). Als gewoonlijk werd voldaan aan vele aanvragen om inlichtingen en ver - scheidene adviezen werden verstrekt voor het onderhoud van schilderijen, zoowel in particulier als in openbaar bezit. Dat dit tot gelukkige uitkomsten kan leiden, blijkt uiteen mededeeling in het verslag. Onder hetgeen ter keuring werd aan - geboden, was een mansportret door Michiel van Mierevelt in lersch bezit. De heer Schmidt-Degener herkende het als een zoek geraakt portret van Constantijn Huygens en de directeur van het Gemeentemuseum in Den Haag, dien hij van deze vondst in kennis stelde, was zoo gelukkig deze belangrijke beeltenis voor Hofwyck te verwerven. 77