Tekstweergave van GA-1928_MB015_00082
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
De
heer
C.
B.
F.
Baron
Krayenhoff,
chef
van
de
publiciteit
der
Nederlandsche
Spoorwegen,
die
nog
kort
te
voren
bij
de
rondreis
van
de
buitenlandsche
journalisten
door
ons
land
(onder
leiding
van
„de
Amsterdamsche
Pers”)
met
den
jubilaris
in
nauwe
aanraking
was
gekomen,
gaf
welsprekende
uitdrukking
aan
persoonlijke
waardeering
en
vriendschap.
De
heer
Hans,
voorzitter
van
den
Ned.
Journalistenkring,
bracht
den
jubilaris
bijzondere
hulde
als
bekwaam
werker
en
goed
collega,
op
wien
niemand
ooit
ver
-
geefs
een
beroep
deed.
Er
kwamen
nog
meer
sprekers.
Met
een
berijmden
gelukwensch
overhandigde
de
heer
C.
J.
Schotel
Fzn.
van
„Het
Handelsblad”,
uit
naam
van
Amsterdamsche
collega’s
het
door
B.
van
Vlijmen
geteekende
portret
van
den
jubilaris;
de
heer
F.
Th.
Holsboer
uit
Deventer
sprak
als
oud
vriend;
de
heer
Vesters
uit
naam
van
de
R.
K.
Journalistenvereeniging;
waarna
de
heer
Kouwenaar
allen
dankte
voor
zoo
talrijke
blijken
van
goede
kameraadschap
en
belangstelling
en
hij
vervolgens
een
voor
een
de
sprekers
beantwoordde.
Bij
dit
huldebetoon
aan
onzen
medebestuurder
(sedert
1919)
als
verdienstelijk
journalist,
heeft
„Amstelodamum”
zich
van
harte
aangesloten.
E.
W.
DE
JONG
De
bekende
journalist
van
dezen
naam
heeft
op
30
Juni
1.1.
afscheid
genomen
van
het
„Algemeen
Handelsblad”,
waaraan
hij
het
grootste
gedeelte
van
zijn
42-jarige
werkzaamheid
voor
de
Nederlandsche
dagbladpers,
isverbond
en
geweest.
Toen
hij
na
een
korten
diensttijd
als
ambtenaar
bij
het
Binnenlandsch
Bestuur
in
Indië,
voorgoed
was
gerepatrieerd,
is
hij
enkele
jaren
mederedacteur
geweest
van
„De
Amsterdamsche
Courant”
en
daarna
overgegaan
aan
„Het
Handelsblad.”
Vele
jaren
is
hij
de
algemeen
bekende
redacteur-verslaggever
geweest
van
dat
blad,
vervolgens
na
1905
correspondent
in
Londen.
Eerst
inde
oorlogsjaren
is
hij
terug
-
gekeerd
en
heeft
sedert
dien
de
functie
vervult
van
bibliothecaris
aan
het
orgaan
dat
hij
zoo
langen
tijd
heeft
gediend.
Van
1902
tot
einde
1905
heeft
de
heer
De
Jong
ook
zitting
gehad
in
het
bestuur
van
„Amstelodamum.”
Onze
Jaarboeken
bevatten
bewijzen
van
zijn
onverdroten
werkzaamheid,
van
zijn
belangstelling
voor
Am
-
sterdam
en
haar
verleden.
Nu
hij
eindelijk
den
tijd
gekomen
achtte
om
rustte
nemen,
hebben
de
beste
wenschen
hem
vergezeld
van
zijn
collega’s
en
de
velen
die
hem
waardeeren
om
zijn
werkzaamheid
en
zijn
persoonlijke
eigenschappen.
INDUSTRIE
EN
GELDWEZEN
VAN
AMSTERDAM
Aan
het
verslag
der
Commissie
voor
’s
Rijks
Geschiedkundige
Publicatiën
over
1927
ontleenen
wij
het
volgende,
dat
voor
de
economische
geschiedenis
van
Amsterdam
van
groot
belang
is:
Documenten
betreffende
de
industrie
en
het
geldwezen
van
Amsterdam
sedert
den
aanvang
der
zestiende
eeuw.
„De
bewerker
(ons
medelid
dr.
J.
G.
van
Dillen
—B.)
beëindigde
inden
loop
van
dit
jaar
het
onderzoek
inde
keurboeken,
groot-memorialen
en
vroedschaps
-
resolutiën
uit
de
zestiende
eeuw
en
het
eerste
kwartaal
der
zeventiende
eeuw.
Het
bleek,
dat
deze
bronnen
veel
meer,
niet
inde
Handvesten
van
Noordkerk
opgenomen
materiaal
bevatten
dan
oorspronkelijk
verwacht
werd.
Mede
in
verband
met
het
rijkelijker
vloeien
van
andere
bronnen,
wordt
de
totale
omvang
dezer
uitgave,
in
plaats
van
op
twee,
nu
dan
ook
op
drie
of
vier
deelen
begroot.
Het
is
bekend,
dat
de
zeepziederij
tot
de
oudste
Amsterdamsche
industrieën
behoort.
Ter
gelegenheid
der
Historische
Tentoonstelling
van
1925
is
aan
het
licht
gekomen,
dat
het
verloren
gewaande
archief
van
het
zeepziederscollege
nog
bestaat
en
zich
bevindt
in
handen
der
firmanten
van
de
„Vergulde
Hand”,
eender
oudste
Amsterdamsche
zeepziederijen.
Ook
aan
dit
archief
kon
voor
deze
uitgave
belangrijk
materiaal
ontleend
worden.
Het
bleek
o.a.
mogelijk
een
volledige
pro-
74