Tekstweergave van GA-1928_MB015_00071
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSÏELODAMUM
AMSTERDAM
IN
DEN
OPSTAND
Inde
laatste
aflevering
van
het
Tijdschrift
voor
Geschiedenis
geeft
dr.
N.
A.
Enno
van
Gelder
een
studie
over
den
Nederlandschen
adel
en
den
opstand
tegen
Spanje.
Hij
wijst
daarin
met
nadruk
op
de
beteekenis
van
den
lageren
adel
voor
het
verzet
tegen
den
koning
en
komt
zoo
ook
te
spreken
over
den
overgang
van
Amsterdam.
Aldus:
„Het
is
duidelijk:
waar
geen
geusgezinde
edelman,
gesteund
door
soldaten
en
vooral
ook
door
Hervormden,
de
stad
voor
den
Prins
weet
op
te
eischen,
daar
blijft
zij
in
handen
van
de
zeer
talrijke
vrienden
van
orde
en
rust,
van
decentrale
regeering,
die
tóch
naast
Alva’s
ruw
optreden,
heel
veel
goeds
had
gebracht
en
met
zoo
erg
Spaansch-anti-nationaal
was.
Zoo
ook
in
Amsterdam.
Dat
heeft
geen
ang
beleg
moeten
doorstaan,
maar
toch
wel
heel
veel
in
zijn
handel
geleden
geduren
e
al
die
jaren,
dat
het
als
„moorddam”
werd
verguisd.
Zou
alleen
de
kleine
groep
van
vroedschappen
dit
hebben
kunnen
bewerken,
als
zij
niet
een
sterke
groep
naast
zich
had
gehad
van
wie
niets
met
den
Prins
te
maken
wilden
hebben/
Hervormden
waren
er
niet
veel
inde
stad:
zij
waren
uitgeweken
naar
elders
en
keerden
niet
in
het
begin
van
1572
terug.
Waren
de
anderen
allen
„slaven
van
het
Spaansche
juk?”
Er
is
nog
een
groote
afstand
tusschen
de
blinde
dienaren
van
den
landvoogd
en
de
kleine
groep
van
wie
om
het
geloof
wilden
doortasten
en
geen
oproer,
onder
leiding
van
Oranje
en
de
hem
getrouwe
edelen,
schuwden
Want
Amsterdam
heeft
zich
bijzonder
heftig
tegen
de
tiende
penning
verzet
en
Amsterdam
weigert,
als
zoovele
andere
steden,
Spaansch
garnizoen,
totdat
Lumey
zijn
tocht
door
Holland
onderneemt
en
vlak
voor
de
muren
komt,
dan
vraagt
de
stad
hulp
aan
Bossu.
En
ook
hier,
evenmin
als
in
Middelburg
is
sprake
van
eemge
krac
ige
volksbeweging
ten
gunste
van
de
Geuzen,
terwijl
tóch
slechts
enkele
compagnieën
het
centraal
gezag
vertegenwoordigen.
Maar
het
bestuur
was
zoo
verstandig
de
werkloozen
in
dienst
te
nemen
of
door
brooduitdeeling
te
paaien;
zoo
was
hier
geen
materiaal
voor
een
opstand.
Pas
als
de
Calvinisten
na
1576
terugkeeren,
komt
hier
in
1578
de
omkeer
en
maken
de
Hervormden
dooreen
staatsgreep
zich
meester
van
het
bestuur
met
uitdrijving
der
Katholieken,
waartoe
zij
elders
-
kans
zagen”.
Generaal
Ophorst
f.
Zijne
Excel
-
lentie
A.
R.
Ophorst,
luitenant-generaal
titulair
b.d.,
is
inden
nacht
van
16
Mei
op
ruim
70-jarigen
leeftijd
plotseling
overleden.
Te
grooter
is
in
wijden
kring
de
ontroering
over
dit
sterfgeval
geweest,
omdat
hij
nog
den
vorigen
middag,
op
-
gewekt
en
naar
allen
schijn
inden
besten
welstand,
aan
een
zitting
van
den
Ge
-
meenteraad
had
deelgenomen.
Als
officier
der
artillerie
was
hij
reeds
herhaaldelijk
te
Amsterdam
in
garnizoen
geweest,
ook
als
kolonel
regimentscommandant,
en
toen
hij
den
hoogsten
rang
bij
zijn
wapen
had
bereikt,
generaal-majoor
en
inspec
-
teur
van
de
vesting-artillerie,
werd
hij
in
1913,
als
opvolger
van
generaal
A.
N.
J.
Fabius,
benoemd
tot
commandant
in
de
stelling
van
Amsterdam
en
bevelheb
-
ber
inde
eerste
militaire
afdeeling.
Die
functies
heeft
hij
vervuld
tijdens
de
mobilisatie
en
gedurende
de
moeilijke
oorlogsjaren.
Eerst
in
Augustus
1918,
toen
hij
reeds
jaren
over
zijn
tijd
had
gediend,
is
hij
met
den
titulairen
rang
van
luitenant-generaal
op
de
eervolste
wijze
gepensionneerd.
De
generaal,
die
zich
nooit
als
een
sabreur
had
doen
ken
-
nen,
heeft
zich
daarna
gemakkelijk
in
het
burgerlijke
leven
gevoegd.
Hij
is
daarbij
een
ijverig
bevorderaar
gebleven
van
de
lichamelijke
opvoeding.
In
Maart
1919
werd
hij
door
de
christelijk-historischen
gekozen
tot
lid
van
den
Gemeenteraad,
waarvan
hij
laatstelijk
de
nestor
is
ge
-
weest.
Hij
onderscheidde
zich
door
groote
toewijding
aan
de
openbare
zaak,
in
het
bijzonder
voor
financieele
en
onderwijs
-
belangen.
Door
de
gematigdheid
van
zijn
wel
overwogen
oordeel,
zijn
afkeer
van
breedsprakigheid,
door
zijn
voorkomend
-
heid
en
hulpvaardigheid,
was
hij
bij
alle
63