Tekstweergave van GA-1928_MB015_00014
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
October
1877
werd
de
universiteit
van
Amsterdam
ingewijd.
Daarmede
eindigt
de
historische
beschrijving
van.
het
verleden
van
het
athenaeum
inden
nieuwen
tijd,
waaraan
de
heeren
mr.
P.
J.
Idenburg
en
H.
van
der
Bijll
met
medewerking
van
den
heer
F.
de
Vries
hun
beste
krachten
hebben
gewijd.
Het
mooie,
kloek
uitgevoerde
en
ruim
geïllustreerde
boek
kome
in
veler
handen.
Het
is
behalve
voor
de
universiteit
waarlijk
wel
een
gedenkboek
voor
Amsterdam.
BRUGMANS.
RE
COPPENOLS
VAN
HET
REM
BR
ANDTHUIS
Dr.
K.
J.
Riemens,
leeraar
inde
Fransche
taal
aan
het
Barlaeus
Gymnasium,
heeft
ons
verplicht
met
de
hier
volgende
bijdrage.
Het
Rembrandthuis
bezit
een
tweetal
portretten,
die
inden
catalogus
van
1925
worden
aangeduid
als
~De
kleine
Coppenol”
(B
282)
en
~De
groote
Coppenol”
(B
288).
Het
eerste
vertoont
een
bejaard
man
met
een
jongetje,
het
tweede
een
bejaard
man
alleen.
Die
man
is
op
beide
etsen
blijkbaar
dezelfde
persoon
en
de
catalogus
laat
dit
ook
niet
onduidelik
uitkomen.
Maar
als
we
vragen
wie
en
wat
die
persoon
eigenlijk
was,
dan
brengt
hij
ons
eerder
van
de
wijs
dan
dat
hij
het
juiste
antwoord
geeft.
Immers,
inde
aanteekening
bij
het
eerste
portret
spreekt
hij
van
Willem
Lievens
van
Coppenol
en
van
Mr.
Lievens
van
Coppenol,
terwijl
het
tweede
wordt
aangeduid
als
„portret
van
Lieven
Willems
van
Coppenol”,
hetgeen
inde
aanteekening
hierbij
echter
weer
Willem
Lievensz.
van
Coppenol
wordt.
En
we
zijn
gerechtigd
te
vragen:
heet
hij
nu
Willem
en
is
hij
zoon
van
Lieven,
of
heet
hij
Lieven
en
is
zijn
vader
Willem?
Uit
de
bronnen,
die
de
catalogus
zelf
noemt,
blijkt
dat
het
laatste
juist
is:
we
hebben
hier
te
doen
met
het
portret
van
Lieven
Willemsz.
van
Coppenol.
Zoo
noemt
hij
zich
inde
gecalligrafeerde
trouwbelofte,
die
hij
in
1644
voor
zijn
tweede
vrouw
schreef
en
waarvan
het
origineel
in
het
Rembrandthuis
is
tentoongesteld.
Dezelfde
vitrine
bevat
trouwens
een
briefje
aan
Mr.
L.
van
Coppenol.
In
het
proces
dat
hij
later,
in
1667,
voerde
om
aan
een
derde
huwelijk
te
ontkomen,
wordt
hij
Lieve
Willemsz.
Coppenol
genoemd.
En
in
het
opschrift
van
het
tweeregelig
rijmpje,
dat
Waterloos
aan
het
eerste
portret
wijdde,
heet
hij
Mr.
Lieven
(niet
Lievens,
zooals
de
catalogus
zegt)
van
Koppenol.
De
Hollantsche
Parnas
van
1660,
waarin
het
is
opgenomen
(blz.
43),
bevat
nog
andere
gedichtjes
(van
I.
Boogaard
en
J.
Westerbaan,
blz.
42
en
305),
die
aan
hem
zijn
opgedragen
en
hem
alle
op
dezelfde
wijze
noemen.
Er
zou
bij
deze
veelheid
van
bronnen
geen
reden
zijn
nog
andere
te
vermelden,
als
die
niet
tevens
de
waarschijnlijke
verklaring
van
de
naamsverwarring
en
vaneen
andere
onnauwkeurigheid
inde
biografie
gaven:
blijkbaar
heeft
men
aan
den
zoon
enkele
bijzonderheden
toegeschreven,
die
aan
den
vader
toebehooren.
Zeer
evident
gebeurt
dit
ook
in
het
artikel,
dat
Dr.
J.
F.
M.
Sterck
in
het
pas
verschenen
zevende
deel
van
het
Nieuw
Nederlandsch
Biographisch
Woordenboek
aan
den
zoon
wijdde:
deze
wordt
in
1617
en
in
1624
te
Haarlem
aan
twee
adressen
vermeid
waar
zijn
vader
toen
woonde,
terwijl
hij
zelf
minstens
van
1618
af
te
Amsterdam
gevestigd
was,
zooals
wij
aanstonds
zullen
zien.
Over
vader
en
zoon
beiden
worden
wij
n.l.
ingelicht
dooreen
aantal
brieven,
aan
een
van
beide
gericht.
Ze
zijn
deels
vermeld
inden
Catalogue
de
livres
rares
et
précieux
(Bibliothèque
Vander
Willigen),
Amsterdam,
Fred.
Muller,
1875,
deels
inden
Catalogue
d’une
collection
importante
de
Lettres
autographes
et
de
documents
historiques
et
manuscrits'
Amsterdam,
Fred.
Muller,
1882,
sommige
in
beide.
Een
viertal
kwam
sedert
in
het
bezit
van
het
gemeentelijk
archief
te
Haarlem
dat
ze
mij
welwillend
ter
inzage
zond,
een
vijftal
andere
kon
ik
op
de
Universiteits-
6