Tekstweergave van GA-1928_JB025_00174

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Het liep naar de crisis. Het zwaartepunt der gebeurtenissen was reeds lang uit de kerkelijk-godsdienstige, naar de kerkrechtehjk-pohtieke sfeer verplaatst en dreigde straks inde troebel - politieke eind-fase over te gaan. Met ijzeren consequentie had Oldenbarnevelt vastgehouden aan het grondbeginsel, waarmee men herhaaldehjk resolutiën be - treffende kerkelijke zaken vindt mgeleid en gerechtvaardigd, niet zonder opzet onder het aanroepen van de naam en het voorbeeld van „den Pnnce van Oranje hoogloffehjker memorie”; dat op het stuk van de Kerk goede wetten en ordonnan - tiën gemaakt moesten worden „bij puhlicque autboriteyt van de Hooge Overigheyd ", een maxime, die straks door de theoreticus van de hier tot uitdrukking komende Staatsidee, door Hugo de Groot, tot een specifiek Protestants beginsel verheven zou worden. Oldenbarnevelt kon zich beroepen op langdurige en bittere ervaring in het be - handelen van kerkehjke zaken: de Calvinistise uitspattingen tijdens Leicester’s bewind waren de vuurproef voor de kerkehjke politiek van de jonge Advocaat van den Lande geweest; en nog kort geleden (1610) was het nodig gebleken, in het altijd roerige Utrecht, de Calvinistise democraten gewapenderhand tot rede te brengen. Eén ding stond bij hem vast: gegeven de macht van de Kerk over de gemoe - deren des Volks, dat, m beroering gebracht, steeds een gevaar voor de Statenregering gevormd had, was het voor de anstocratise regenten-staat een levenskwestie, de Kerk inde hand te houden, om de woelingen, die tengevolge van de kerkehjke geschillen mochten ontstaan, inde wieg te kunnen smoren. Dat deze politiek talloze kiemen van tegenspraak en verzet m zich borg, kon Oldenbarnevelt niet ontgaan. Dooreen krachtig en doelbewust optreden meende hij, toen met het Bestand de hydra der kerkgeschillen zich weer begon te verheffen, de toestand te kunnen beheersen en het recht der Staten te handhaven. Het eerst nodige wasrust. Om daartoe te komen, moesten de rustverstoorders, de heethoofdige predikanten, die de kerken deden daveren van hun anathema s tegen andersdenkenden, en niet minder tegen onwillige magistraten, neergezet, of, om met Vondel te spreken: Wolfaarts lasterlijke lippen moesten gemuilband worden, zoo mogehjk „bij inductie ”, zoo nodig door het gezag der Staten. Twee maatregelen staan Oldenbarnevelt en De Groot, die, sedert hij in 1613 als pensionaris van Rotterdam was opgetreden \ de rechterhand van de Advocaat, 1 Als opvolger van Elias van Oldenbarnevelt, de broeder van de Advocaat. 126