Tekstweergave van GA-1928_JB025_00089
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Hebreeuwsche
in
Nederduytscher
tale
overgheset
door
Jan
Thelmissen"
1
.
Waar
ten
slotte
het
request
vermeldt
dat
hij
poorter
was
van
Amsterdam,
kon
zijn
poorter
-
inschrijving
aldaar
met
zekerheid
door
mij
worden
opgespoord;
deze
luidt
aldus
(dd.
4
Mei
1604):
„
Jan
thonissen
van
Alckmatr
houckn{er)coper
es
op
huyden
poorter
deser
stede
geworden
hebbende
zijn
poortergelt
betaelt
ende
zijn
eedt
gedaen”
2
.
Hoe
belangrijk
deze
inschrijving
(zie
Afb.
3)
is,
zal
hieronder
nader
worden
aangetoond.
Voornoemd
request
vertelt
ons
verder,
dat
Jan
Theunisz
in
1610
gedurende
vier
maanden
den
Secretaris
van
[Ahmed
ben
Abdallah]
den
gezant
van
Marocco
op
zijn
kosten
huisvesting
heeft
verschaft
en
van
dezen
zooveel
Arabisch
heeft
geleerd,
„dat
hij
(sonder
roem
gesproocken)
niet
allene
’tzij
den
Alkoran,
dien
hem
de
voors.
secretarias
int
Arabische
geschonken
heeft,
’t
zij
oock
andere
boecken
souden
konnen
oversetten,
maer
oock
selfs
Arabisch
sprecken
ende
m
de
selfde
taele
boecken
sonde
konnen
maecken,
ofte
translateeren,
ende
consequentelijck
andere
daar
in
onder
-
wijsen”.
Ten
bewijze
vaneen
en
ander
legt
hij
bij
het
request
een
handschrift
(seecker
gescreVen
Arabische
boeck)
over,
„t’welck
hij
suppleant
aen
de
E.
Mo.
H.
Staten
van
Holland
ende
Westvriesland
gedediceert
heeft
ende
denselven
van
voornemen
is
(aan
Curatoren)
te
offeren”;
blijkbaar
om
mogelijke
verwijten
omtrent
het
slechte
Latijn
af
te
snijden,
wijst
hij
er
op,
dat
hij
bij
het
samenstellen
van
dit
boek,
niet
zoozeer
gelet
heeft
op
„de
frayheyt
der
Latijnscher
talen,
als
wel
voornamlic
op
de
eygenschappen
ende
frases
der
Arabischen”.
Omtrent
genoemde
dedicatie
van
Jan
Theunisz
aan
de
Staten
van
Holland
vindt
men
inde
Res.
Holl.
dd.
20
Dec.
1
Op
deze
vertaling
wordt
nog
nader
teruggekomen.
2
Poorterboek
B,
fo.
283
(Gem.
Archief
Amsterdam).
41
Afbeelding
3.
Poorterinschrijving
van
Jan
Theumsz
te
Amsterdam
d.d.
4
Mei
1604,
(Poorterboek
B
fo.
283).