Tekstweergave van GA-1928_JB025_00085
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ceel,
dat
zooals
wij
boven
zagen
het
huis
„Santvoort"
heette.
Dit
was
helend
aan
de
Oostzijde
door
den
kooper
zelf
en
aan
de
Westzijde
door
het
huis
„daer
de
ohjfhant
(d.i.
de
olifant)
uythangt"
1
.
De
herberg
van
Jan
Theumsz
heeft
niet
steeds
den
naam
gedragen,
waaronder
deze
een
zekere
vermaardheid
heeft
verkregen.
Wij
lezen,
dat
op
22
April
1390
„Claes
Josephs
ende
Cornehs
Gijsbrechts
Molenaer
als
man
ende
voocht
van
Ael
Josephsdr’
verkochten
aan
„Heynnck
Evertsz
haer
swaeger”
twee
derde
gedeelte
vaneen
huis,
gelegen
aan
de
Oudebrugsteeg
en
genaamd
„de
vijJJ
garsten
brooden"
,
helend
aan
de
Oostzijde
door
Elbert
Thomes,
aan
de
Westzijde
door
de
erfgenamen
van
Garbrant
Jans
seijlemaecker
en
aan
de
achterzijde
door
de
erfgenamen
van
Geerte
Waijer
2
.
Efet
schijnt
echter
vreemd,
dat
Hendrik
Evertsz
hier
voor
twee
derde
eigenaar
wordt
van
het
perceel,
terwijl
hij
na
zijn
dood
slechts
eigenaar
voor
de
helft
wordt
genoemd;
de
oplossing
zal
deze
zijn,
dat
Weyntgen
Hendricx,
die
in
1624
rechthebbende
was
op
een
gedeelte
van
de
andere
helft,
zijn
dochter
en
erf
-
gename
geweest
is.
Na
den
dood
van
Jan
Theumsz
werden
diens
onroerende
goederen
door
de
erf
-
genamen
verkocht.
Een
willig
decreet
van
den
laatsten
Febr.
1641
3
vermeldt,
dat
op
27
Oct.
1640
door
„Dirck
Staets
&
Michiel
Barlebosch
als
vooghden
van
Hille
-
brand
Jacobsz
4
,
nagelaten
weeskind
van
Lijshet
Jansdr,
Maerten
P(iete)rsz
Vogel
als
getrout
hebbende
Meansse
Jansdr,
mr.
Hilbrand
chirurgijn
en
Herman
Hen
-
(driks)z,
mitsgaders
Tnjntge
Hen(dnks)dr,
voor
haer
selve.
Jan
Jansz
de
Lange
als
man
&
vooght
van
Hillegond
Hen(dnks)dr
&
Hillegond
P(iete)rsdr,
respective
erffgen(amen)
ex
testarhento
van
weylen
Jan
thonisz
&
swaentge
Hillebrandsdr
beyde
za(hger)
aan
Junaen
Haybertsz,
wijnkooper
te
Amsterdam,
verkocht
werd
„zekere
huysinge
ende
erve"
staande
en
gelegen
te
Amsterdam
aan
de
Oudenbrug
-
steeg,
genaamd
„de
Meniste
hruijlojt
”,
helend
aan
de
Oostzijde
door
Dionys
Pietersz
hacker
en
Jan
Evertsz
Cloppenburch,
aan
de
Westzijde
door
„Trijntge
van
Neck
koeckebackster
daer
de
Olifant
uythangt",
aan
de
achterzijde
door
Dirk
Pietersz
Wittepars.
Daar
hier
het
huisde
Olifant
als
belendend
perceel
wordt
genoemd,
is
het
duidelijk
dat
beide
aan
Jan
Theumsz
behoorende
huizen
inden
koop
waren
begrepen.
Overigens
is
het
willig
decreet
van
belang,
omdat
het
ons
de
namen
van
1
Kwijtscheldingen
dl.
A.
fo.
108
verso.
2
Idem
dl.
14,
fo.
402
verso.
3
Willige
decreten
dl.
I,
fo.
239.
4
I
.ees
:
Jansz.
37