Tekstweergave van GA-1928_JB025_00080

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
„a lamp of brass, with eight socketts from the middle stem, like those we use in „churches, havmg counterfeit tapets in them, streams of water issuing as out of their „wickes, the who branche hanging loose upon .... the middst of a beame, without „any other perceptible com’erce with any pipe, so that, unlesse it were by com - „pression of the ayre with a syringe, I could not comprehend how it should be don. „There was a chime of purselan dishes, which fitted to the clock-worke rung many „changes and tunes.” Het meest nauwkeurig in zijn mededeehngen is wel Hegenitius, die den juisten (gelatiniseerden) naam van den eigenaar van het muziekhuis overlevert, benevens de namen waaronder dit laatste in zijn tijd bekend was. Op zijn bericht steunt ook Mr. N. de Roever, die een hoofdstuk van zijn werk „Uit onze oude Amstelstad’ wijdt aan Herbergen, Muziekballen en Danskamers en daarbij o.a. noemt de herberg „Het huys te Smne-lust door Joannes Antonides opgericht en reeds in 1630 bekend. Het was een herberg waar muziek werd gemaakt en waar het toch niet „oneerlijk” toeging of „quaet regiment’ werd gevoerd, zooals het in dergelijke gelegenheden te Amsterdam meestentijds het geval was. In 1659 bestond zij nog en werd toen bezocht door C. Merian, die verklaarde dat men „dannne taglich eine herrliche Music horen und allerley Instrumenta Musica, so sonsten nicht gemein seynd, sehen kan ’. In dien tijd was deze inrichting gevestigd ineen van de vrij talrijke huizen, waar „de Mennisten bruylofft” op het uithangbord geschilderd was b Ongeveer hetzelfde deelt ons Dr. D. F. Scheurleer mede 2 , die ook Hegenitius en Merian aanhaalt en uit hun berichten concludeert, dat het vooral de muziek der instrumenten was, die de aandacht der bezoekers trok. „In hoever wij hier aan auto - maten moeten denken, is niet uitte maken", voegt deze schrijver aan zijn mededee - lingen toe. Zoowel Dr. Scheurleer als Mr. de Roever trekken uit het feit, dat Merian’s „Topographia Germaniae Inferions” in 1659 (te Frankfort) verscheen, de conclusie, dat Joannes Antonides’ muziekhuis in dat jaar nog bestaan zou hebben. Dit is echter geenszins zeker, immers bij vergelijking is duidelijk, dat Merian ’s bericht teruggaat op Hegenitius, wiens reisbeschrijving wel verscheen in 1630, doch die reeds in 1627 Amsterdam bezocht. Merian, die slechts een topografie, geen reisbeschrijving 1 Mr. N. de Roever, Uit onze Oude Amstelstad (1890), I, blz. 110. 2 D. F. Scheurleer, Het Muziekleven te Amsterdam, in „Amsterdam inde Zeventiende Eeuw' door Dr. A. Bredius etc. (1901 —1904), dl. 111, blz. 20. Het werk van Dr. Scheurleer is ook afzonderlijk verschenen. 32