Tekstweergave van GA-1927_MB014_02095

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Leeuw. Weldra kwam aan zijn militairen loopbaan een einde; op 11 November 1913 werd hij op persioen gesteld, 58 jaar oud en nog in het bezit van zijn volle werkkracht”. Den 18 Juli 1921 overleed hij te Bussum. C. S. ADAMA YAN SCHELTEMA. geboren te Amsterdam, 16 Februari 1877, genoot daar lager en gymnasiaal onderwijs en werd in 1896 als student inde geneeskunde in - geschreven. Hij genoot van het studentenleven ten volle. Maar hoewel hij goed heeft gestudeerd, bracht hij het niet verder dan het propaedeutisoh examen, de studie boeide hem te weinig. Een oogenblik is hij acteur geweest; daarna kwam hij inde zaak van Frede - rik Muller, waar zijn vader chef was. In 1899 kwam deze te sterven. Sedert was Scheltema materieel onafhankelijk en kon hij zich geheel wijden aan zijn studie en aan zijn kunst. In dezen tijd valt zijn belangstelling voor de sociale beweging en zijn aansluiting aan de S. D. A. P. Voor verdere levensbijzonderheden mogen wij verwijzen naar de biographie, gegeven door prof. dr.H.Bolkestein inde bovengemelde „Levensberichten”. Het stuk ein - digt met de karakteristiek: „Aan zijn graf werd medegedeeld, dat van zijn bundels 65.000 exemplaren waren verkocht met dit feit is het bizondere karakter van Scheltema s dichterschap reeds in het algemeen aangewezen. In onzen tijd is het genieten van poëzie een geesteswerkzaamheid geworden waartoe men, naast andere, op school wordt voor - bereid en die onder volwassenen de bezigheid blijft voornamelijk van degenen, die er zich voor hebben gespecialiseerd; er zijn vakkundige lezers van verzen, zooals andere inge - teekend zijn op een weekblad voor scheikunde. Scheltema is de dichter geweest ook voor ongeschoolde volwassenen. Gelezen werd hij met bewonderende toegenegenheid inde stilte van het vrouwenklooster; met vrome aandacht aangehoord door arbeiders in volle feestzalen; en hoevele bijeenkomsten van scholieren zijn opgeluisterd door de voordracht van zijn liederen. Echter doet men het woord geweld aan of miskent volkomen zijn aard, wanneer men hem een volksdichter noemt. Hij was niet alleen geen man uit het volk van het volksleven en wat gewoonlijk daaronder verstaan wordt wist hij niets maar ook de bijna physieke afkeer van de massa heeft hem nooit verlaten, zelfs was een innige menschenliefde hem vreemd. Met zoozeer dat hij uiting gaf aan het socialistisch gevoels - leven opende hem de narten van duizenden, maar dat hij onder de socialistische dichters de eenige zanger was, en door de natuur zelf uitverkoren scheen voor haar influisteringen. Geliefd en vereerd is Scheltema geworden ook door sommige opstandige liederen, maar vooral doordat hij voor wat het hart vervult van ieder, die nog stil kan zijn en ingekeerd luisteren naar het ongesprokene in natuur en menschenziel, vaak de simpelste en sprekend - ste uitdrukking heeft gevonden”. Brugmanh. AMSTERDAM EN DE VREDE VAN RIJSWIJK Inde Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap deelt de heer J. Z. Kannegieter documenten mede uit het archief-Hudde in het gemeente-archief betreffende Amsterdam’s aandeel in het sluiten van den vrede van Rijswijk. Gedurende den geheelen negenjarigen oorlog waren er natuurlijk voortdurend vredesonderhandelingen; van 1694 af werden zij met grooteren nadruk gevoerd, evenwel voorloopig zonder veel resultaat. In die onderhandelingen was natuurlijk ook de regeering van Amsterdam in ruime mate betrokken. Burgemeesters als Hudde en Boreel werden voortdurend in naam van Willem 111 gepolst door Dijkveld over de kansen en mogelijkheden van vrede. Amsterdamwas daarbij ineen moeilijke positie; het stond als het ware tusschen Willem 111 en Bodewijk Xl\ in. Aan den eenen kant was het moeilijk tegen den koning-stadhouder in te gaan; aan de andere zijde was het voor de stad van het grootste belang, dat in verband met den ge - wichtigen handel op Frankrijk, de vrede zoo spoedig mogelijk werd hersteld. Deze be - zwaren komen inde door den heer Kannegieter gepubliceerde stukken duidelijk tot uiting. Brugman,s. 95