Tekstweergave van GA-1927_MB014_02091
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
daarvoor
in
het
leven
geroepen
commissie,
in
hartelijke
en
gevoelvolle
be
-
woordingen,
waardeerend
erkentelijkheid
nitsprak
voor
den
aangenamen
omgang
en
de
goede
onderlinge
verstandhouding
tusschen
personeel
en
Directie
bij
den
reinigingsdienst.
Deze
morgen
was
voor
de
Directie
onvergetelijk,
werkelijk
het
culminatie-pnnt
van
de
feestviering.
Ik
spreek
hier
de
verwachting
nit,
dat
alle
belangstellende
Amsteidammeis
van
de
gelegenheid
zullen
gebruik
maken,
om
dit
tegeltableau
te
bezichtigen,
wat
dagelijks
ongevraagd
kan
geschieden.
En
nu:
tot
over
vijftig
jaren!
18
November
1927.
DE
GEOOT.
DE
ZEEBURG
EN
DIEMERDIJK
De
lieer
C.
L.
van
Balen
heeft
in
ons
maandblad
(blz.
39
van
dezen
jaargang)
de
eerste
schriftelijke
mededeeling
gegeven
over
zijn
historische,
geologische
en
waterstaatkundige
studiën,
betreffende
den
Zeeburg
en
Diemerdijk.
Sedert
dien
heeft
hij
de
resultaten
van
zijn
onderzoek
neergelegd
ineen
rijk
gedocumenteerde
verhandeling.
„De
mensch
als
geologische
factor;
studie
van
den
Zeeburg
en
Diemerdijk
met
aangrenzende
landen”,
waarbij
uitslaande
platen,
in
het
Tijdschrift
van
het
Kon.
Ned.
Aardrijhshundig
Genoot
-
schap
(1927,
blz.
663—717).
Woensdag
9
November
j.l.
heeft
de
heer
Van
Balen
voor
leden
en
genoodigden
van
Amstelodamnm,
over
hetzelfde
onderwerp
een
voordracht
gehouden
inde
tninzaal
van
het
Stedelijk
Museum.
De
zaal
leek
dien
avond
zeer
groot,
omdat
het
aantal
belangstellen
-
den
bedroevend
klein
was,
maarde
afwezigen
hebben
groot
ongelijk
gehad!
De
spreker
had
veel
bewijsmateriaal
bijeengebracht:
kaarten
en
geschriften
uit
het
Gemeente-Archief,
nit
de
Universiteits-Bibliotheek
en
de
verzameling
van
het
Aardrijkskundig
Genootschap.
Bovendien
vertoonde
hij
een
reeks
duidelijke,
instructieve
lichtbeelden.
Ineen
vlotte,
ondanks
alle
technische
termen
voor
ieder
begrijpelijke,
causerie,
wekte
hij
het
besef
der
beteekenis
van
dezen
belangrijken
dijk,
die
een
groot
deel
van
Holland
beschermt.
Bij
een
doorbraak
worden
alle
landen
tot
den
Bijn
met
overstrooming
bedreigd.
Alle
klei
inden
Overamstelschen
polder
en
verder
achter
den
zeedijk
tot
Midden
toe,
is
door
Amsterdam
aangebracht.
De
spreker
legde
er
nadruk
op,
dat
het
krachtig
centraal
gezag
van
de
groote
stad,
reeds
sedert
eeuwen,
de
achter
den
dijk
liggende
landen
door
doeltref
-
fende
maatregelen
heeft
weten
te
beschermen,
beter
dan
de
waterschappen
en
polder
-
besturen
in
Waterland
en
elders
het
konden.
Hier
is
de
eeuwige
strijd
tegen
den
waterwolf
met
veel
beleid
en
met
groote
opofferingen
gevoerd.
Yan
het
Pampus
werd
geregeld
klei
aangevoerd
en
achter
den
dijk
in
reserve
gebracht
voor
mogelijke
doorbraken;
een
stelsel
-
matige
voorzorg
welke
nog
voortwerkt.
De
wijze
van
versterking
van
den
dijk
heeft
de
stad
veel
hoofdbrekens
gekost
(niet
het
minst
ineen
jonger
verleden
toen
de
paalworm
begon
te
knagen).
Hiervan
getuigt
o.a.
het
belangwekkende,
met
platen
verduidelijkte
geschrift,
uit
1703,
door
Jan
van
der
Heyden
den
Jonge,
Generale
Opsigter
van
de
Wateren
en
Sluzen
der
Stadt
Amsterdam.
Eindelijk
werd
de
ware
manier
gevonden
en
door
de
kostbare
toepassing
daarvan
heeft
Amsterdam
een
voorbeeld
gegeven.
Toen
werd
de
palendijk
met
den
loodrechten
voorkant
(door
Eembrandt
in
zijn
etswerk
vereeuwigd;
zie
„De
Wandelingen”
van
Frits
Lugt),
vervangen
dooreen
steenen
dijk
met
schuine,
steenen
glooiing.
Tot
de
vele
onderdeelen
welke
de
heer
Van
Balen
behandelde,
behoorden
ook
de
oude
wegen
door
dit
polderland,
wegen
die
dooreen
schaarsch
bevolkt
gebied
loopende,
tegenwoordig
eigenlijk
nergens
heen
leiden;
van
Ouderkerk
uit
in
twee
richtingen
om
de
Diemermeer,
westwaarts
langs
den
Amstel,
Oostwaarts
naar
Diemen.
De
spreker
maakte
91