Tekstweergave van GA-1927_MB014_02081
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMTJM
HET
TRIPPENHUIS
Verreweg
de
meeste
Amsterdammers
weten,
wat
het
Trippenhuis
is.
Maar
er
zullen
niet
zoo
heel
Teel
zijn,
die
dit
befaamde
huis
werkelijk
kennen;
gering
is
zonder
twijfel
het
getal
dergenen,
die
het
groote
gebouw
anders
dan
uitwendig
kennen.
Nu
is
dat
uiterlijk
zeer
de
moeite
waard;
het
is
een
merkwaardig
staal
van
den
klassieken
bouwtrant
van
de
tweede
helft
der
zeventiende
eeuw.
Maar
het
interieur
is
niet
minder
merkwaardig,
vooreerst
als
vrij
goed
bewaard
deftig
binnenhuis
vaneen
aanzienlijk
patricisch
geslacht,
ten
andere
ook
als
zetel
van
het
hoogste
wetenschappelijke
lichaam
in
ons
land.
De
leden
van
ons
genootschap
zullen
het
weten
te
waar
-
deeren,
dat
zij
spoedig
met
een
en
ander
kennis
zullen
kunnen
maken.
Men
spreekt
inden
regel
van
het
Trippenhuis.
Maar
men
zou
eerder
van
de
Trippenhuizen
in
het
meervoud
moeten
spreken
en
oudtijds
deed
men
dat
dan
ook
wel.
Want
het
zijn
inderdaad
twee
huizen
onder
één
dak,
gebouwd
door
één
hand
voor
twee
broeders.
Uitwendig
zijn
de
huizen
een
eenheid
en
inwendig
is
ook
de
scheiding
niet
gelukkig
aangebracht:
daar
de
voorgevel
zeven
ramen
breed
is
en
de
huizen
even
groot
zijn,
is
de
zware
scheidings
-
muur
tegen
het
middenvenster
geplaatst,
wat
bezwaarlijk
een
goede
oplos
-
sing
is
te
noemen.
De
twee
broeders,
waarvan
boven
sprake
was
en
die
het
huis
samen
hebben
gebouwd,
waren
Louis
en
Hendrik
Trip;
de
bouwmeester
was
Justus
Yingboons,
die
daarbij
~d’ordere
Corintia”
volgde;
de
acht
Corinthische
pilasters
en
het
klassieke
fries
van
den
voorgevel
vallen
dan
ook
onmiddel
-
lijk
op.
Die
voorgevel
is
rijk
en
statig;
maar
ook
het
interieur
maakt
door
een
kunstig
gebruik
van
marmer
en
eikenhout
nog
steeds
den
indruk
van
voorname
luxe.
Er
is
van
dat
alles
nog
allerlei
bewaard,
schoorsteenstukken,
dessus-de-porte,
plafondschilderingen,
lambrizeeringen
enz.,
dat
zeer
de
aandacht
van
belangstellenden
waard
is.
Natuurlijk
is
er
aan
het
gebouw
bij
veranderde
bestemming
allerlei
veranderd;
maar
die
veranderingen,
waarbij
de
empire-stijl
domineert,
hebben
aan
het
gebouw
zijn
voornaam
karakter
alles
behalve
ontnomen.
Van
die
veranderde
bestemming
gesproken,
het
ligt
natuurlijk
voor
de
hand,
dat
het
gebouw
of
liever
de
gebouwen
meer
dan
eens
van
eigenaar
zijn
veranderd.
Het
mag
zelfs
wel
haast
een
wonder
heeten,
dat
het
gebouw
als
geheel
zich
de
eeuwen
door
zoo
goed
en
betrekkelijk
ongerept
heeft
kunnen
handhaven.
De
eerste
steen
werd
gelegd
den
24
Mei
1660;
in
1662
waren
de
huizen
voltooid:
Louis
Trip
betrok
toen
de
zuiderhelft
van
het
gebouw,
zijn
broeder
Hendrik
het
noordelijk
gedeelte.
Louis
Trip
bleef
tot
zijn
dood
in
1684
zijn
huis
bewonen.
Daarna
vererfde
het
op
zijn
twee
dochters,
mevr.
de
Marez
van
Maarsbergen
en
mevr.
Yalckenier.
De
laatste
familie
schijnt
het
huis
te
hebben
bewoond.
Maar
in
1711
verkocht
de
familie
Yalckenier
haar
aandeel
aan
de
genoemde
mevr.
de
Marez,
die
dus
eigenares
werd
van
den
geheelen
zuidervleugel.
Zij
verhuurde
het
huis
aan
den
kunstliefhebber
81