Tekstweergave van GA-1927_MB014_02078
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
KLOKKEN-
EN
HORLOGEMAKERS
IN
1811.
Op
liet
Eijksarchief
van
Noord-Holland
ligt,
in
het
archief
van
de
préfecture,
doos
219,
pak
Bourses,
Agens
de
Clianges
et
Courtiers,
een
„Etat
nominatif
des
liorlogers
qui
se
trouvent
dans
la
ville
d’Amsterdam”
den
Sisten
Mei
1811,
gewaarmerkt
door
Yereul,
den
adjoint-maire.
De
namen
en
adressen
van
deze
klokkenmakers
volgen
hier.
I.
Wallien,
Gelderse
Kaai
401;
I.
Brnyn,
Eokkin
151;
D.
Kraay,
Cingel
111;
T.
Thomson,
Agterbnrgwal
177;
D.
Parre,
Agterbnrgwal
128;
P.
Thijmen,
Eozemarijnsteeg
7;
B.
Bunte,
Koningstraat
12;
C.
Harderwijk,
Zeedijk
51;
I.
B.
Agterveld,
Agterbnrgwal
414;
P.
A.
Beyel,
Marché
au
Beurre
24;
F.
Steevert,
Kalverstraat
174;
11.
Lorfhuort,
Visch
-
steeg
10;
M.
Hageman,
Cadijk
132;
E.
van
den
Naaten,
Waal
80;
I.
Numan,
Oude
Lelystraat
14;
F.
Juntes,
Warmoesstraat^;
F.
Fischer,
Pijlsteeg
9;
D.
H.
vanHaarst,
War
-
inoesstraat
78;
P.
W.
11.
Holtman,
Oude
Schans
230;
La
veuve
I.
H.
Kuhn,
Cingel
129;
La
veuve
L.
I.
du
Puy,
Kalverstraat
57;
M.
van
Meurs
en
Zoon,
Utregtsestraat
131;
I.
A.
van
Wijk,
Leijdsestraat
266;
A.
Gijswijk,
Keizersgragt
18;
G.
I.
Gijswijk,
Schans
252;
11.
Schollen,
Zeedijk
106;
M.
I.
Tervooren,
2e
Laurierdwarsstraat
57;
M.
Buys,
Leydse
-
straat
24;
A.
van
Sandbeek,
Princegracht
613;
de
weduwe
Weygel,
Nieuwendyk
140;
L.
Bartels,
Vijselstraat
89;
E.
L.
Hebert,
Konijnenstraat
9;
G.
Vos,
Haarlemmerdijk
12;
C.
van
Wickera,
Eoosengracht
34;
11.
Dauphin,
Haarlemmerdijk
168;
I.
Prinsen,
Nieuwe
Lelystraat
24;
L.
S.
Gerrits,
Houtgragt
22;
L.
Hoogland,
Haarlemmerdijk
23;
A.
Yerbrugge,
Nieuwe
Lelystraat
188;
J.
Eggeraat,
Kolksteeg
24;
D.
Wiegels,
Utrechtschestraat
112;
11.
Schreuder,
Kapelsteeg
5;
I.
F.
Frederiks,
Egelantierstraat
27;
P.
Kroese,
Wolvenstraat
3;
G.
Slokker,
Heeregragt
192;
Willem
Bordens,
Koningsplijn
6;
H.
S.
Eeumpe,
War
-
moesstraat
57;
P.
Goudt-,
Leydsestraat
60;
F.
Knebel,
Vijselstraat
26;
I.
van
Eooy,
Laurierstraat
170;
W.
11.
van
der
Horst,
Warmoesstraat
46;
W.
Liebrecht,
Eunstraat;
E.
van
Vlijmen,
Vijselstraat
144;
W.
Wolkers,
Cingel
121;
W.
Everts,
Beerenstraat
26;
Jan
Elias,
Lindestraat
95;
N.
Beekman,
Haarlemmerdijk
8;
H.
van
Vlijmen,
Haarlemmerdijk
209;
H.
Garama,
Weeteringstraat;
H.
Goeman,
Halsteeg
49;
G.
Ludwig,
Barnesteeg
7.
Dn.
Leonib
van
Nierop.
TERMIJNHANDEL
TE
AMSTERDAM
IN
DE
i6
E
EN
I7
E
EEUW.
Inde
Economist
afl.
7
en
8
van
dit
jaar,
heeft
dr.
J.
G.
van
Dillen
onder
den
hierboven
geplaatsten
titel
een
bijdrage
geleverd,
waarin
wetenswaardige
historische
bijzonderheden
zijn
bijeengebracht.
De
schrijver
maakt
aannemelijk,
dat
de
usances
van
den
Amsterdam
-
sche
groothandel
grootendeels
ontleend
zullen
zijn
aan
dien
van
Antwerpen,
inde
15e
en
de
16e
eeuw
de
toonaangevende
wereldmarkt
van
West-Europa.
Maar
Amsterdamwas
inde
16e
eeuw
reeds
een
belangrijker
graanmarkt
dan
Antwerpen.
Daarom
ligt
het
voor
de
hand,
dat
de
speculatieve
termijnhandel
in
granen,
de
weddingschappen
en
andere
gebruiken,
zooals
die
van
de
Antwerpsche
Beurs
bekend
zijn,
ook
aan
die
te
Amsterdam
reeds
vroegtijdig
toepassing
hebben
gevonden.
Uit
verscheidene
authentieke
stukken,
door
dr.
Van
Dillen
aangehaald,
blijkt
duidelijk,
dat
niet
alleen
de
vaste
tijdkoop,
maar
ook
het
premiecontract
inden
Amsterdamsohen
graanhandel
der
16e
eeuw
reeds
gebruikelijk
was.
De
termijnhandel
beperkte
zich
intusschen
niet
tot
graan.
Ook
de
haring
werd
veelal
reeds
verkocht
vóór
hij
gevangen
was.
Het
behoeft
dus
geen
verwondering
te
wekken,
dat
ook
het
eerste
effect,
dat
ter
Am
-
sterdamsche
Beurze
verscheen
de
actie
der
0.1.
Compagnie
aanleiding
gaf
tot
dezelfde
praktijken.
Eeeds
eenige
dagen
na
de
inschrijving
en
nog
vóór
de
storting
stegen
de
aandeelen
tot
14
a
15
pet.
boven
pari.
Hoewel
inde
eerste
jaren
na
de
oprichting
van
de
Compagnie
in
1602,
geen
dividend
werd
uitgekeerd,
steeg
de
koers
voortdurend,
totdat
deze
in
1607
een
stand
van
200,
zelfs
van
212
pot.
bereikte.
Maar
in
1608
en
vooral
in
1609
daalden
de
actiën
in
het
begin
van
1610
zelfs
tot
ongeveer
130
pet.
Dit
was
voor
een
groot
deel
toe
te
schrijven
aan
de
handelingen
van
Isaac
le
Maire,
den
afvalligen
bewindhebber,
78