Tekstweergave van GA-1927_MB014_02077

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM worde het volgende ontleend, bepaaldelijk voor de toekomstige uitbreiding van Amster - dam, gelijk de auteur van 1868 zich die heeft gedacht. Men kan daarbij bedenken wat er van terecht is gekomen. „Ontworpen door den ondernemenden Sarphati, die het echter niet voltooid mocht zien, dook het (Amstel-Hotel) onlangs op uit de stadsvest aan den voet der Ilooge Sluis, die, naar men vertrouwt, zich te eeniger tijd iets zal vernederen om de onderste verdieping van het gebouw, tot offices ingerigt, Avat te doen stijgen en in beter licht te brengen. Op 15 Junij 1867 opende het Amstel-Hotel zijne prachtige eet- en restauratiezalen; zijne meer dan 170 goed ingerichte slaap - vertrekken, zijne wel voorziene keukens en kelders, voor de eet - en slaaplustige bezoe - kers en voor een heirle - ger gedienstige geesten van alle tongen, talen en natiën. Uiteen ar - chitectonisch oogpunt, meenen sommigen, dat de latere afwijking van het oorspronkelijk bouwplan aan de fraai - heid van het gebouw schade heeft gedaan. Toch geeft het u een aangenaam coup d’oeil; hetzij ge van de Hooge Sluis den vrolijken bont gekleurden gevel met den sierlijken breeden trap en het ruim terras, dat door den Amstel omspoeld wordt, beschouwt; hetzij ge op eenigszins meer verwijderden afstand, omstreeks de Beerenbijt over het water heen een kijkje neemt, hetzij ge u op het standpunt plaatst van waar onze afbeelding genomen is, op den Buitensingel met den rug naar het Stationsgebouw van den Ehijnspoorweg. Schijnen ook van die zijde de hoofdingang, trap en pilaren wat plomp en somber, die indruk verandert aanmerkelijk, naarmate het zonlicht valt, en de voorloopige gebouwtjes, nu voor stallen of remises tijdelijk ingericht, wederom zullen verdwijnen. „De keuze der plaats wordt als te afgelegen aan een uiteinde der stad door enkelen afgekeurd. De would-be Aristocratie, die de Bocht van de Heerengracht, het midden - gedeelte van de Keizersgracht en de Pantoffelparade nog altijd als het toppunt van menschelijke gelukzaligheid en bouwkunstige voortreffelijkheid beschouwt, had het fraaie Gebouw liefst meer in hare nabijheid gezien. Het Jonge Holland denkt er evenwel anders over. Alleszins terecht verwacht het, eer nog de twintigste eeuw zal zijn aangebroken, het Amsterdam der Toekomst inde richting waar nu het Amstel-Hotel verrezen is, en voorspelt het aan het tegenwoordig centrum der stad, den Dam met ab- en dependentiën de ondergeschikte rol van City. „Wij willen het Jonge Holland, misschien door Haussmann geïnspireerd, in zijne nivel - leerende en weder opbouwende bespiegelingen niet volgen. Maar er is toch wel grond voor de onderstelling, dat de hoek, die thans begrensd wordt door de lijnen van het Paleis voor Volksvlijt tot aan de Muiderpoort, en van deze door de Plantage tot aan den Hortus Botanicus, een Amsterdamsch Westend of Quartier St. Germain belooft te zullen worden. In dat geval zal het Amstel-Hotel, onmiddellijk den grooten toevloed van vreemdelingen, die langs den Ehijnspoorweg komen afzakken, ontvangende, uitmuntend gesituëerd zijn”. 77