Tekstweergave van GA-1927_MB014_02073

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM. Den 15den October 1927 zal de nniversiteit van Amsterdam haar gouden feest vieren. Terecht. Want eerst als nniversiteit heeft de instelling van hooger onderwijs te Amsterdam zich ten volle kunnen ontplooien tot het gewichtige geestelijke centrum, dat zij thans waarlijk voor Amsterdam is. Als men dat erkent, behoeft men zijn waardeering en genegenheid voor het oude athenaeum illustre, waaruit de nniversiteit is gegroeid, niet prijs te geven. Integendeel, de beteekenis van de daad van 1877 erkennende, moet men die van het initiatief van 1632 niet uit het oog verliezen. Het is dan ook nog iets meer dan een traditie, wanneer de senaat der nniversiteit nog steeds den dies natalis pleegt te vieren op den 8 Januari, den stichtingsdag van het athenaeum. Immers er is hier traditie, maar ook beginsel. Toen de regeering van Amsterdam in 1632 het athenaeum illustre stichtte, wenschte zij een vrije school te grondvesten, waar in volle vrijheid de wetenschap zou worden beoefend en waar de jeugd in die vrije wetenschap zou worden opgevoed. Men weet, dat Leiden zoo lang mogelijk de oprichting van de Amsterdamsche school heeft trachten te verhinderen en inderdaad was de stichting van het athenaeum een verzet tegen de gebondenheid der publieke universiteiten. Men leefde toen inde dagen na het Bestand, toen de strijdwas uitgestreden, maar nog op allerlei gebied nawerkte. Een van die nawerkingen was de stich - ting van het athenaeum: het is zeker verre van toevallig, dat de twee eerste hoogleeraren, Barlaeus en Yossius, slachtoffers waren van het régime, dat in 1618 ook aan de Leidsche academie triomfeerde. Men kan zeggen, dat het athenaeum met uitnemende en befaamde ge - leerden als Barlaeus en Yossius op de beste wijze zijn loopbaan begon. Gaarne aanvaardt de nniversiteit van Amsterdam deze twee mannen als haar schutspatroons. Immers zij vertegenwoordigen nog steeds voor haar het beginsel, waardoor zij is gegroeid en zal blijven groeien, de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek. Hier ligt de geestelijke grondslag, waarop de eeuwen door het hooger onderwijs te Amsterdam heeft gebloeid en waardoor het ook zijn toekomst kan blijven verzekeren. Ook daardoor kon het zich ook voortdurend aanpassen aan nieuwe eischen, die andere tijden stelden. Daarbij behoeft volstrekt niet voornamelijk te worden gedacht aan de tech - nische verzorging van het onderwijs, van hoeveel waarde die overigens ook moge zijn. Wij spraken van bloei. Dat wil volstrekt niet zeggen, dat het hooger onder - wijs in Amsterdam altijd heeft gebloeid: het tegendeel is waar. Zelfs was de eerste eeuw van het athenaeum volstrekt geen periode van geestelijke kracht: de school wordt bijna vergeten: als d’Orville in 1732 het eerste eeuwfeest herdenkt, heeft hij slechts één ambtgenoot. Maar dan begint ook bijna on - middellijk de stijging: met Petrus Burman begint het athenaeum een cen - trum van wetenschap en beschaving inde volle beteekenis te worden. In 73