Tekstweergave van GA-1927_MB014_02068

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMBTELODAMUM nms, de bandeliermaker Vander Boom en de korendrager Majoris. Met hun drieën dwon - gen zij den koster om de deur van den toren te openen, waarna zij, ten aanschouwe van een opgewonden menigte, tot den bovensten omgang klommen en daar de oranjevlag aan den stok met een lijn omhoog heschen. Daarop hebben Vander Boom en Majoris samen het stoute stuk bestaan om de vlag aan den torenspits onder den haan vast te maken. Sedert beschouwden Vander Boom en Majoris zich als helden en zij bleven hevig jaloersoh op elkaar. Blijkbaar is de bovenstaande acte van dien naijver een uit - vloeisel. Het verdient opmerking dat het feit in do acte op den eersten Juli wordt gesteld. Toch is het bravourstukje een dag later bedreven. Zoo deelt; Bontemantel mede en het wordt bevestigd door Lucas Watering. Die kon het weten, want hijzelf had als schutter de vlag van de Waag laten waaien. In zijn dagboek schreef hij (naar uit den tekst blijkt een weinig na dato): „2 July is door de borgers, wakende onder Capt. Jan ten Grotenhuys, tegen den avont een oranjevaandel van den omgangk van de oudekerktooren laten waijen, t geen daarna tot 3 malen is vernieut en telkens hoger gestelt tot inde peer van den toorn toe, en doe zijn hoogheyt hier quam, is de haan van de selve boven afgenomen en een nieuw oranjevlagh daar boven opgestelt”. De heer Houwen, die de acte heeft gevonden, doet ons opmerken dat van de zes in het stuk vermelde personen niet één „poorter” wordt genoemd. Hij onderstelt dat er in die dagen reeds veel meer „inwoonders” dan poorters waren. Het kan echter, naar hij meent, ook wel een teeken zijn dat aan het poorterschap reeds minder waarde werd gehecht en dat daarom de vermelding maar werd nagelaten. ELISABETH BAS EEN KAMPERDOCHTER. Deze herkomst van Lijsbeth Jacobsdr. Bas, de vrouw van den vice-admiraal Jochem Hendricksz. Swartenhondt, stond reeds vast sedert J. G. Fredcriks in 1888, inden eersten jaargang van De Eoever’s Amsterdamsch Jaarboekje, zijn rijk gedocumenteerde bijdrage „Inden Swarten Hondt” leverde. Ineen aldus genaamd huis op den Hieuwendijk werd hij in 1566 geboren. In 1596 trouwde hij met Lijsbet Jacobsdr. uit Campen, oudt XXV jaren, op de oudesyts afterburchwal (waar zij reeds 11 jaar woonde), geen van beider ouders meer inleven. Sedert 1606 hielden zij herberg inde Hes op den hoek van de Pieter Jacobs - straat. De waard bracht er zijn huisteeken en den naam „inden Swarten Hondt” van den Hieuwendijk over, maar het logement bleef den reeds bestaanden naam „de Prins van Orangien” behouden. Blijkens de rekeningen was het een aanzienlijk hotel, waar vele groote heeren, ook voor stadsrekening, logeerden. (Zie over de Kamper familie Bas ook Llias 11, blz. 254, noot y; en over Swartenhondt, dr. J. W. Ijzerman, Het Journael van de reis van Hendnck Ottsen, werken van de Linschoten-Yereeniging Dl. XVI bl. 178 vv). . Dooi de vriendelijke opmerkzaamheid van onzen oud-medebestuurder Jhr. mr. J. p. Backer, kunnen wij thans aandacht vestigen op enkele nieuwe bijzonderheden over de beroemde vrouw, die door Eembrandt (of door Bol) is geconterfeit. Bij den uitgever J. H. Kok te Kampen is onlangs een jongensboek verschenen door J. H. van der Duin, getiteld ~Admiraal Swartenhondt, een vergeten zeeheld uit de 16e eeuw.” Op verzoek van den uitgever heeft mej. C. J. Welcker, archivaris van de gemeente Kampen, nog eens een nauwkeurig onderzoek ingesteld. De resultaten daarvan zijn bij wijze van nalezing in het boek afgedrukt. Hier wordt o.a. bevestigd, dat zij omstreeks 1571 te Kampen is geboren als een dochter van Jacob Jansz. Bas of Basse en Engele Lnbberts. De vader was hoogstwaarschijnlijk een handelaar in scheepsbenoodigdheden en als zoodanig leverancier van de stedelijke regeering. Als eigenaar van huizen moet hij zekeren welstand hebben genoten. De moeder stierf in 1582. In Hovember 1583 werden twee voogden aangesteld over de drie minderjarige kinderen, Lijsbeth, Lubbert en Swane. Volgens het plaatselijk gebruik gebeurde dat inde bruidsdagen, wanneer een weduwnaar of een weduwe her - trouwden. De bedoelde voogden waren de schepenen Gheert Frese en Alardt Clant. De 68