Tekstweergave van GA-1927_MB014_02055
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
evenwicht.
De
lengte
van
zulk
een
verplaatsten
boom
in
aanmerking
genomen,
kan
het
verbazing
wekken
met
hoe
weinig
wortels
hij
nog
kans
ziet
voldoende
voedsel
uit
den
bodem
te
halen.
Niet
alle
soorten
echter
zijn
hiertegen
bestand.
De
gewone
iep
is
nog
do
sterkste
en
daarom
wordt
hij
ook
het
meest
gebruikt.
Telkens
zijn
pogingen
gedaan
om
in
de
binnenwijken
eenige
afwisseling
van
beplanting
te
krijgen,
maar
het
is
daarbij
steeds
gebleken
dat
alleen
een
iep
tevreden
is
met
het
kleine,
onvruchtbare
plekje,
dat
gasleiding,
rioleerbuizen,
waterleiding,
telefoon-
en
telegraafkabels
hem
vrij
laten.
Daar
komt
nog
iets
bij.
Hoe
intensiever
het
verkeer,
hoe
steviger
en
duurzamer
de
wegbedekking
moet
wezen.
Dit
is
fataal
voor
de
boomen.
De
luchttoevoer
naar
de
wortels
wordt
afgesneden
en
zij
verstikken
inden
bodem.
Daarom
worden
hier
en
daar
proeven
genomen
om
een
flinke
ruimte
rondom
den
stam
af
te
dekken
met
een
laag
draineerenden
grond.
Behalve
iepen
worden
ook
eschen,
eschdoorns,
platanen,
accacia’s,
meidoorns
en
andere
voor
beplanting
toegepast,
maar
deze
meer
inde
buitenwijken,
waar
zij
voldoende
lucht
en
licht
krijgen
en
minder
last
hebben
van
stof
en
rook.
Men
zie
maar
in
„Zuid”
en
in
„West”.
De
moderne
indeeling
van
het
straatprofiel,
waarbij
de
boomen
dicht
op
de
huizen
ko
-
men
te
staan,
vordert
soorten
met
kleine
kruin.
In
aansluiting
bij
lagen
bouw
kunnen
ze
een
aardig
effect
geven.
De
heer
Koning
acht
de
beruchte
iepenziekte
niet
onrustbarend.
Naar
het
bijna
alge
-
meene
gevoelen
is
de
oorzaak
te
zoeken,
niet
in
ziektekiemen,
maar
in
atmosferische
in
-
vloeden,
als
de
langdurige
droogte
inde
jaren
1921
tot
’25.
Boomen
zijn
inde
stad
onmisbaar.
Daarmede
zijn
zeker
allen
het
eens.
Er
moet,
naar
uit
het
voorgaande
reeds
blijkt,
noodzakelijk
veel
gerooid
worden,
maar
het
is
zeker
ver
-
blijdend
dat
er
gestadig
véél
meer
wordt
aangeplant
dan
er
wegvalt.
Het
bezit
van
Amsterdam
aan
boomen
is
gelukkig
steeds
groeiende.
Thans
zijn
er
40,000,
of
ongeveer
één
op
18
inwoners
(in
Parijs
is
de
verhouding
één
op
35).
DE
MUNTEN
DER
COMPAGNIE
VAN
VERRE
TE
AMSTERDAM.
Blijkens
de
acten
der
Staten
van
Holland
en
Westfriesland
werd
1
Maart
1601
toe
-
stemming
verleend
„om
te
doen
maecken
eenen
penning
tot
gerieff
van
de
traffycken
op
Oost-Indiën”.
Inde
acte
staat
dat
„tot
eer
ende
reputatie
deser
landen
ende
welstand
van
de
voorss.
Oost
Indische
navigatie
ons
believe
hen
luyden
supplienten
te
vergunnen,
accorderen
ende
octroyeren
den
stempel,
dat
zij
inde
munte
van
Hollands
sullen
mogen
laeten
slaen
stucken
gelts
van
de
groote
vaneen
Eeael
van
achten
ende
van
gelycke
alloy
ende
swaerte,
met
oock
halve
ende
vierendeelen,
aen
d’eene
sijde
verciert
mettet
waepen
van
Hollandt
ende
Hollandiae
daerom,
ende
aen
de
andere
sijde
mettet
waepen
van
Amstelredam,
geteekend
Amstelredamm,
als
mede
heele,
halve
ende
vierendeelen
van
enckele
Eeaelen
als
ter
dienste
als
voren”.
(Welwillende
mededing
van
den
direkteur
van
het
Koninklijk
Penningkabinet
te
’s-Gravenhage).
Het
stuk
van
achten,
die
van
vier-,
twee-
en
een
reaelen,
hebben
als
Yz.
het
gekroonde
wapen
van
Holland,
waarboven
het
jaartal
1601
en
het
omschrift
tusschen
twee
parel
-
cirkels:
INSIGNIA
•
HOLLANDI/E
•,
dat
op
de
Kz.,
die
het
door
de
keizerskroon
gedekte
wapen
van
Amsterdam
vertoont
met
twee
leeuwen
als
schildhouders,
wordt
voortgezet
(eveneens
tusschen
twee
parelcirkels)
X-
ET-CIVITATIS
•
AMSTELEEDAMBNSIS.
De
waardeaanduiding
bestaat
in
twee
maal
vier,
twee
en
een
streepen
ter
zijden
van
het
wapen
van
Holland,
voor
de
drie
eerstgemelde
stukken,
twee
maal
vier
punten
geplaatst
als
voren
voor
den
reaal.
De
halve
reaal
mist
aan
de
Yz.
het
jaartal
en
den
binnensten
parelcirkel,
de
Kz.
heeft
hetzelfde
wapen
van
Amsterdam
ineen
parelcirkel
zonder
omschrift,
de
kwart
reaal
heeft
alleen
de
beide
wapens
in
parelcirkels
zonder
omschriften,
de
waardeaanduiding
bestaat
in
tweemaal
twee
en
tweemaal
een
punten
ter
zijden
55