Tekstweergave van GA-1927_MB014_02052
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
in
het
laatst
van
de
13e
eeuw
nog
slechts
klein
en
onbeduidend
moet
zijn
geweest,
niet
meer
dan
een
nietig
visschersplaatsje
aan
den
mond
van
den
Amstel,
en
waarvan
het
begin
op
1210
Avordt
gesteld.
De
heer
’t
Hooft
tracht
nu
aan
te
toonen
dat
dit
in
strijd
is
met
de
feiten
en
dat
M
agenaar
en
Ter
Gouw'
beiden,
alleen
door
het
aannemen
van
onbew
r
ezen
beweringen,
die
voorstelling
pasklaar
en
gangbaar
hebben
kunnen
maken.
Daarom
hebben
zij
de
stichting
van
de
Oude
Kerk
op
1278
gesteld
en
daarom
denken
zij
zich
de
hoofd-,
de
moederkerk
van
Amstelland,
in
Ouderkerk.
Om
dezelfde
reden
AAordt
de
zetel
van
de
heeren
van
Amstel
niet
geplaatst
inde
hoofdplaats
A
r
an
hun
heerlijkheid,
in
het
oudste
Amsterdam,
maar
alw
r
eer
te
Ouderkerk.
De
heer
’t
Hooft
A'oert
A’ole
bewijsgronden
aan
om
dit
alles
te
bestrijden
en
hij
beschikt
overeen
uitgebreid
arsenaal.
Hij
put
zijn
argu
-
menten
uit
de
zeevaart,
den
waterbouwkundigen
toestand,
de
oude
landrechten,
de
architectuur.
Hij
verwerpt
het
beroep
op
het
tolprivilege
van
1275
als
het
oudste
document
omdat
dit
in
het
Amsterdamsche
archief
toevallig
is
beAvaard
geble\
T
en,
hoewel
toch
in
andere
steden
evengoed
als
hier,
vele
oudere
handvesten
door
brand
of
andere
oorzaken
verloren
kunnen
gegaan
zijn.
Hij
denkt
zich
den
naamgevenden
dam
aan
de
Meuwebrug,
lang
A
7
óór
het
ontstaan
van
den
Middendam.
Evenzoo
het
kasteel
van
de
Amstel’s,
ge
-
trouw
aan
de
oude,
eerbiedwaardige
traditie,
op
den
Meuwendijk
(daar
waar
weder
inden
jongsten
tijd
een
aantal
groote
gebakken
steenen,
zoogenaamde
„moppen”
die
slechts
''óór
de
13-eeuAv
als
bouwmateriaal
dienden,
uit
den
bodem
zijn
gehaald).
Inde
nabijheid
daarvan
stond
de
Lieve
Vrouwenkapel,
de
slotkapel
van
Aemstel’s
oude
burcht,
Avaar
merkwaardigerwijze
nog
tot
de
Alteratie,
op
Vrouwendag
de
verkozen
vroedschap
haar
eersten
kerkgang
deed.
Met
ver
verwijderd
trouwens
was
ook
„de
Plaetse”,
de
Dam
met
het
Eaadhuis.
De
schrijver
beAveegt
zich
op
breeder
terrein
Avaar
hij
uiteenzet
hoe
Amsterdam
reeds
in
vroegen
tijd
een
zeestad
van
beteekenis
moet
zijn
geweest,
met
drukke
scheepvaart
over
de
Zuiderzee,
door
het
Marsdiep
en
het
Vlie,
met
strand-
en
bebakeningsrechten
op
de
Wadden-eilanden.
Het
was
een
handelsroute
die
reeds
inde
9e
eeuw
werd
bevaren.
Het
oudste
grootzegel
van
1275
vertoont
een
kogge,
onwedersprekelijk
een
zeeschip,
van
groo
-
ter
laadvermogen
dan
de,
op
de
overeenkomstige
stadszegels
afgebeelde,
vaartuigen,
Avelke
slechts
voor
kustvaart
konden
dienen.
Die
groote
vaarweg
moet
voor
de
zAvare
koggen
reeds
eeuw'en
hebben
gediend.
Van
deze
belangrijke
zeevaart
in
vroegen
tijd
getuigden
de
zeer
oude
pakhuizen
voor
den
belangrijken
graanhandel,
welke
zich
in
breede
reeks
verhieven
aan
het
Damrak,
de
binnenhaven.
Daarvan
spreekt
ook
de
groote
uitgestrektheid
van
de
Lastage,
het
terrein
voor
een
aanzienlijken
scheepsbouw,
blijk
-
baar
reeds
inde
13e
eeuw.
Het
sterkst
wellicht
staat
de
heer
’t
Hooft
in
zijn
nieuwe
uiteenzetting
omtrent
de
ge
-
leidelijke
ontAvikkeling
van
het
oudste
Amsterdam.
Xadat
hij
door
veel
studie
de
oudste
limietpalen
had
teruggevonden,
heeft
hij,
daarbij
geholpen
door
den
heer
J.
van
Eek,
nauwkeurig
in
kaart
gebracht
hoe
men
zich
de
uitzetting
van
het
stadsgebied,
zoowel
van
de
bebouwde
kom
als
van
de
jurisdictie,
behoort
te
denken.
Ook
volgens
hem
is
het
begin
te
zoeken
aan
het
IJ,
maar
dan
reeds
in
vroegen
tijd
onder
het
Friesch
bestuur,
zoodat
het
stadje
bij
het
optreden
van
het
Frankisch
bestuur
eu
ten
tijde
van
de
kerstening,
zich
moet
hebben
uitgestrekt
aan
den
oostelijken
Amstel
oever,
van
het
IJ
tot
de
Lombardsteeg.
Als
eerste
uitbreiding
is
daarop
de
geleidelijke
bebouwing
van
den
westelijken
oever
ge
-
volgd,
van
de
(X.
Z.)
Kolk
tot
het
Spui.
Uit
het
handvest
van
1300
waarbij
de
vrijheid
(
het
rechtsgebied)
werd
aangewezen,
moet
in
verband
met
het
voorgaande,
blijken
dat
daarmede
reeds
een
derde
trap
inde
ontwikkeling
Avas
bereikt
en
tegelijk
dat
de
beteekenis
van
de
haven
tot
een
A
T
eel
vroeger
tijdstip
teruggevoerd
behoort
te
Avorden
dan
tot
dusver
is
aangenomen.
Hiermede
zijn
slechts
enkele
hoofdpunten
aangewezen
uit
dit
A
r
eelzijdig
pleidooi
voor
de
groote
oudheid
van
Amsterdam.
de
Balbian
Veestee.
52