Tekstweergave van GA-1927_MB014_02051
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
door
liet
Amsterdamsche
bedrijfsleven.
Dit
gezamenlijk
geschenk
is
aangeboden
dooreen
commissie.
Voorzitter
en
secretaris
van
deze
waren
de
voorzitter
en
de
secretaris
van
de
Kamer
van
Koophandel.
EEN
MERKWAARDIG
SCHILDERIJ
VAN
DEN
DAM.
Aan
het
kort
geleden
verschenen,
geïllustreerde
verslag
van
het
Eijksmuseum
over
1926,
uitgebracht
door
den
hoof
ddirecteur
aan
den
Minister
van
Onderwijs,
Kunsten
en
Weten
-
schappen
(Algemeene
Landsdrukkerij,
1927),
is
het
volgende
woordelijk
ontleend.
Een
merkwaardige
restauratie
betrof
(ook)
een
groot
schilderij,
toebehoorend
aan
het
Koninklijk
Oudheidkundig
Genootschap
en
tot
dusver
niet
inden
catalogus
opgenomen,
omdat
het
voor
een
copie
werd
aangezien.
Met
machtiging
van
prof.
Six
werd
tot
ver
-
doeking
en
restauratie
overgegaan.
Het
stelt
voor
een
„Gezicht
op
den
Dam”
en
droeg
een
moderne
handteekening
van
Jan
Steen.
Bij
het
reinigen
bleek
de
lucht
overschilderd
te
zijn
om
den
toren
van
de
Nieuwe
Kerk,
waarvan
de
plannen
tot
opbouw
tusschen
1615
en
1652
de
gemoederen
druk
bezig
hielden
en
die
hier
als
reeds
voltooid
is
voorgesteld,
weer
te
doen
verdwijnen.
Onder
de
zware
cobaltlaag,
waarmede
het
bovengedeelte
van
het
schilderij
bedekt
was,
kwam
de
oorspronkelijke
lucht
nu
weer
ongerept
voor
den
dag.
Daar
ook
het
Raadhuis
als
voltooid
is
voorgesteld
en
dit
wat
de
proporties
betreft
met
uitzon
-
dering
van
den
koepeltoren
tamelijk
met
het
voltooide
klopt,
mag
worden
aangenomen,
dat
het
schilderij
tusschen
1652
en
1656
ontstaan
is,
hetgeen
ook
met
de
costuums
der
figuren
overeenkomt.
Na
de
schoonmaak
bleek
de
aesthetische
en
historische
waarde
van
het
schilderij
groot
genoeg
om
het
inde
Eere-Galerij
tegenover
het
Afgebrande
oude
Raadhuis
van
Beerstraten
een
plaatste
geven.
Wat
den
schilder
betreft,
het
is
een
per
-
soonlijkheid,
die
zooals
uit
de
figuren
blijkt,
zoowel
Jan
Steen
als
Pieter
de
Hooch
heeft
gekend.
Verwantschap
met
Steen’s
„Vischmarkt
te
Leiden”
in
het
Stadelsche
Institut
te
Frankfort
is
opvallend.
Aan
Steen
zijnde
twee
op
den
voorgrond
staande
kinderen
klaar
-
blijkelijk
ontleend.
Andere
details
doen
denken
aan
den
schilder
Hendrik
van
den
Burgh,
van
wien
echter
een
verblijf
in
Amsterdam
naar
ik
meen
niet
bekend
is.
De
geheele
op
-
vatting
der
compositie
houdt
nauw
verband
met
de
gravure
Forum
Amstelodamum
door
Jacob
van
der
Ulft
en
met
diens
gouache
van
hetzelfde
sujet
in
het
Museum
Fodor
uit
het
jaar
1653
en
diens
schilderij
van
1651
in
Chantilly.
Het
stuk,
dat
wegens
zijn
slech
-
ten
toestand
en
gehangen
op
een
duistere
plek,
zoo
goed
als
onzichtbaar
was
en
daarom
ook
niet
figureerde
op
de
Tentoonstelling
van
het
Genootschap
Amstelodamum
in
1925,
blijkt
thans,
niet
in
’t
minst
voor
de
afbeelding
van
de
gevels,
een
merkwaardig
document.
De
roodgekleurde
luiken
van
het
Raadhuis
zijn
een
van
elders
niet
bekend
onderdeel.
Brugmans.
GIJSBRECHT’S
AMSTELSTAD.
Onder
dezen
titel
heeft
de
heer
C.
G.
’t
Hooft,
bij
P.
N.
Van
Kampen
&
Zoon,
een
boekje
met
zorgvuldig
gekozen
illustraties
doen
verschijnen,
dat
als
voortzetting
en
uitbreiding
mag
worden
beschouwd
van
„Het
ontstaan
van
Amsterdam”,
in
1917
bij
dezelfden
ver
-
schenen.
Het
vormt
trouwens
een
schakel
en
zoo
men
wil
de
afsluiting,
vaneen
reeks
artikelen
en
bijdragen,
met
name
inde
Jaarboeken
van
dit
Genootschap,
waarin
de
heer
’t
Hooft
met
stage
volharding
zijn
stelling
heeft
verdedigd.
Het
jongste
geschrift
kan
wor
-
den
aangemerkt
als
een
samenvatting
omdat
hier,
beter
dan
ineen
der
vorige,
argumen
-
ten
en
bewijsgronden
kunnen
worden
overzien.
De
heer
’t
Hooft
denkt
zich
terug
inde
stad
van
Gijsbrecht
van
Amstel
zooals
zij
ook
is
voorgesteld
door
Vondel,
die
zich,
behoudens
enkele
dichterlijke
vrijheden
van
topo
-
graphischen
aard,
trouwer
aan
de
traditie
heeft
gehouden
dan,
naar
schrijvers
overtuiging,
de
historici.
Op
het
voetspoor
van
Wagenaar
heeft
Ter
Gouw
aangenomen,
dat
Amsterdam
51