Tekstweergave van GA-1927_MB014_02038

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM gereed kon worden geacht. Op den 28sten van die maand kwam de geniale ontwerper De Bazel plotseling te overlijden. Bij het derven van zijn bezie - lende leiding, is het een troost geweest, dat zijn trouwe medewerkers, met name de heer Yan de Linde, den grooten arbeid gehee] in zijn geest en volgens zijn bedoelingen hebben kunnen voortzetten. Inden nazomer van 1926 kon de directie het besluit nemen om het voltooide gebouw in dienst te nemen. Op Maandag 4 October is zulks met groote plechtigheid geschied, in tegenwoordigheid van vele autoriteiten, bij welke de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, prof. dr. J. E. Slotemaker de Bruine, de Minister van Koloniën, dr. J. C. Koningsberger en de Burgemeester van Amsterdam, de heer W. de Ylugt. Namens de bouwmeesters heeft de heer A. D. N. van Gendt het gebouw aan de maatschappij overgedragen, waarop de President, dr. C. J. K. van Aalst, het aanvaardde en het ge - opend verklaarde. De President heeft daarbij niet nagelaten, warme hulde te brengen aan de nagedachtenis van De Bazel en aan die van prof. dr. A. J. Derkinderen, den ontwerper van de gebrandschilderde glasramen in het trappenhuis (geschenk van het personeel der kantoren in Azië) en die inde groote zaal met voorstellingen van „het zoete element” (geschon - ken door eigenaars van suikerondernemingen in Indië). Met talrijke andere kunstwerken, schilderijen en beeldhouwwerken, is het monumentale ge - bouw verrijkt door schenkingen van groote lichamen en organisaties. Als de voornaamste van dien aard verdient het sculptuurwerk vermelding, dat ter weerszijden van den hoofdingang en aan de hoeken van het gebouw is aangebracht, als gezamenlijk geschenk van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam. Inde weinige maanden, welke sedert de opening zijn verstreken, is afdoende bewezen dat het gebouw zeer practisch is in het gebruik. Ook alle vroegere verspreide kantoren zijn daarin bijeengebracht, met het gevolg dat de beschikbare ruimte reeds nagenoeg geheel is ingenomen. Het behoeft nauwelijks te worden verzekerd, dat de inwendige inrichting aan de hoogste eischen van den modernen tijd beantwoordt. Daarbij ge - tuigt het van piëteit en van eerbied voor het verleden, dat, te midden van al het nieuwe, de vroegere vergaderzaal met de wandbeschilderingen, de groote kaarsenkroon en de meubelen uit den tijd van de oprichting, in haar geheel hierheen is verplaatst. Yan een uitvoerige beschrijving kunnen wij ons onthouden, omdat de leden van Amstelodamnm, door de welwillendheid van de directie daartoe in staat gesteld, in het laatst dezer maand Mei, gezamenlijk een bezoek zullen brengen aan het gebouw en zij zich dns, bij een tocht door alle zalen en lokalen, met eigen oogen van de fraaie en degelijke, inwendige inrichting kunnen overtuigen. 38