Tekstweergave van GA-1927_JB024_00252
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
inden
selven
staat
waarinne
te
meermalen
haar
hebben
bevonden
en
dagelijks
nog
bevinden
niet
alleen
particulieren
ende
dorpen
maar
ook
zelfs
steden
en
col
-
legien
d.i.
dat
hunne
privilegiën,
chartres
en
papieren
door
de
bekende
troubelen
van
eerder
tijden,
door
brand
en
veele
andere
toevallen
niet
en
sijn
voorhanden
maar
werden
vermist”.
Bij
de
genoemde
stukken
werden
in
1712
door
Broek
vier
pakken
stukken
in
linnen
zakken
gedeponeerd
tellende
207
nummers,
waaraan
thans
de
eerste
81
nummers
ontbreken
(mogelijk
berusten
hiervan
nog
enkele
in
het
rijksarchief
depot
te
Haarlem).
Successievelijk
groeide
dit
aantal
tot
235
en
werd
er
een
nieuwe
inventaris
van
opgemaakt.
In
1765
werd
nummer
259
bijgevoegd,
terwijl
men
er
in
1780
over
gedacht
schijnt
te
hebben
om
sommige
stukken
uit
dit
archief
te
doen
drukken.
Naar
aanleiding
vaneen
geschil
over
de
limietscheiding
tusschen
Nieuwendam
en
Buiksloot
eener-
en
Amsterdam
anderzijds,
werd
op
4
Juli
1820
het
kistje
uit
den
toren
gehaald,
in
bijzijn
van
gedeputeerden
uit
Ransdorp,
Nieuwendam,
Buik
-
sloot
en
Landsmeer,
ter
raadpleging
der
zich
daarin
bevindende
archivalia.
Na
af
-
loop
werd
de
schout
van
Ransdorp
geauthoriseerd:
„om
het
kistje
waar
inde
stuk
-
ken
inde
toorn
geweest
zijn
en
waar
van
de
slooten
(door
dien
de
sleutels
daarvan,
die
te
Zuiderwoude
en
te
Landsmeer
berustende
geweest
waren,
vermist
waren
ge
-
raakt)
met
de
andere
slooten
inde
tooren
moeten
opgebrooken
worden,
om
alle
deselve
slooten,
voor
rekening
van
gemeen
Waterland,
in
order
te
laten
maken;
en
na
de
afloop
van
de
thans
hangende
zaak
alle
de
stukken,
die
in
het
kistje
ge
-
weest
zijn,
in
het
zelve
kistje
te
doen
en
het
dan
wederom
inde
tooren
te
Ransdorp
te
laten
bezorgen”.
Waarschijnlijk
is
dit
nimmer
gebeurd
en
zijnde
stukken
lang
-
zamerhand
met
die
der
gemeente
vermengd.
Hiervoor
pleit
een
schrijven
d-d.
1852
van
den
toenmahgen
burgemeester
van
Ransdorp
aan
den
stadsarchivaris,
dr.
P.
Scheltema,
waarin
hij
zegt:
„dat
de
menschen
die
voor
ruim
30
jaren
het
gat
inden
toren
hebben
leeggehaald
reeds
overleden
zijn”.
Verschillende
secretarissen
der
gemeente
Ransdorp
waren
tevens
leden
van
het
bestuur
der
polder
IJdoorn,
zoodoende
zijn
ook
archivalia
daarvan
met
die
der
gemeente
vermengd
geraakt.
Tot
slot
wensch
ik
er
de
aandacht
op
te
vestigen,
dat,
mocht
een
historicus
de
neiging
gevoelen
eens
wat
meer
serieuse
belangstelling
te
wijden
aan
dat
deel
van
Amsterdam,
dat
aan
de
overzijde
van
het
IJ
is
gelegen,
thans
de
toegang
tot
een
der
bronnen
daartoe
voor
hem
openstaat,
dank
zij
de
nu
tot
stand
gekomen
inven
-
tarisatie
van
het
archief
van
Ransdorp.
202