Tekstweergave van GA-1927_JB024_00163

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Kerckmeesteren en Regenten in 1602 is aangelegd en na het einde der 16de eeuw de benaming „Ghasthuysvoochd” etc. althans inde notulen, rosolutiën etc. van het Gasthuisarchief niet meer voorkomt, meent schrijver dezes te mogen vaststellen dat, met het uitsterven der „Gasthuysmeesteren” de taak van hun opvolgers de Regenten een meer beheerende en dus een gansch andere geworden is. Dat de uit de deftige burgerij gekozen Regentencollege’s de eenvoudige handelingen hunner voorgangers door daartoe aangestelde suppoosten hebben doen waarnemen, ligt voor de hand; de heeren waren zich als bestuurders van op één 1 na het oudste Godshuis —het daarenboven tot buiten Holland vermaarde Sint Pieters Gasthuis dat, sedert het overnemen van de bezittingen der voormalige Oude en Nieuwe Nonnenconventen —• de rijkste der stad zijn bezittingen tot ver in Holland zag uitgestrekt, van hun taak wel bewust, doch hebben tevens herhaaldelijk blijk gegeven, dat de be - langen van de aan hunne zorgen toevertrouwde instellingen in hen krachtige pleit - bezorgers bezaten. Professoren, doktoren, ook uit andere Academie-steden dongen naar hun gunst voorwat het dienstbaar maken van het Gasthuis aan wetenschappelijke doeleinden of wel de opleiding der studenten betrof. Ongetwijfeld toonen de 17de en 18de eeuw ons de Regenten in hun besten tijd; de „Ordonnantiën optstuck van Menagie” door Burgemeesteren voor en na aan Re - genten gericht, waarbij steeds weer op zuinig beheer wordt aangedrongen, hebben steeds dit effect, dat Regenten tenslotte hun opvattingen en aanwijzingen, om te komen tot vermeerdering der inkomsten en vermindering der uitgaven, wisten door te drijven. TWEEDE TIJDVAK (1600—1828). De z.g. Alteratie van 1578 heeft er toe geleid, dat de Gasthuismeesteren tezamen met die van het Lieve Vrouwe Gasthuis, op hun daartoe aan Burgemeesteren gedaan verzoek, de beschikking kregen over de kloostergebouwen en bezittingen der Oude en Nieuwe Nonnen. Het St. Pietersgasthuis werd in Mei 1579 gevestigd inde ge - bouwen der Nieuwe Nonnen, terwijl het Lieve Vrouwe Gasthuis eerst 3 j aren later, met het St. Pietersgasthuis vereenigd, de gebouwen der Oude Nonnen betrok. De 17de eeuwsche Gasthuisbestuurders, volgens Dapper „met een onduits woord” Regenten geheeten, werden voor hun leven gekozen; het Regentschap werd slechts beëindigd door benoeming ineen stedelijk ambt, vertrek naar elders, bedanken of 1 De Huyssittenhuysen. 113