Tekstweergave van GA-1927_JB024_00079

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
vindt men schilderachtige aanduidingen als „smale Ghisen”, en „scele Lubbrecht”, maar ook meer zakelijke als ~Lammeken den hoecmaker” en „Dideken Merceman”. Het ambt van baljuw was rijk aan afwisseling, want de vangtochten strekten zich soms ver uit: „Item op sinte Willeborts nachte voer Bernd mit enen cogge vol luden te keulen ende sochte Lude Thims die hi gherne gevanghen hadde ende vantem niet, Tegenwoordig is de vechtlustigheid in het Gooi vrijwel beperkt tot Huizen. Zes eeuwen geleden heerschte deze uitbundigheid nog in het heele Gooi, zoodat niemand meer behoeft te wanhopen aan de vorderingen der beschaving. „Item des manen - daghes, des dinsdaghes ende des woensdaghes na sinte Reymeis dach doe die van Goyland gheweret hadden des heeren boden mit wapender hand, maechghelt uut te panden, doe voer Bernd daer mit XVIIJ mannen ende pande uut dat maechghelt, En zelfs één der stamvaders van hef thans zoo ingetogen ras der kosters werd door zijn omgeving bedorven en staat nu te boek als een woesteling; „Item des manen - daghes vor sinte Thomas dach was Bernd te Hilvercem ende venc den coster van Lare, omdat hi vacht....” De aard der kooplieden is inden loop der eeuwen nog weinig veranderd; ook tegen - woordig treft men nog waardige nazaten aan van „Alebrecht Goyers soen”, die „vule botter ter market brochte t Utrecht”. Er waren „XLY manne” noodig om hem te vangen en dat kostte XLHJ s., maar Alebrecht betaalde daar zelf van XXX s. „so bleefs XII Js”. Ik wil geen blaam werpen op de Gooilanders van dien tijd; ook de Amsterdammers waren geduchte vechtersbazen. De keeren, dat Bernd te Amsterdam kwam om vrede te maken na een vechtpartij, zijn legio, maar dit bericht spant de kroon: „Item doe die van Amestelredamme vochten tot Amestel in die marct jeghen Henric van Dorenwerde ende Bernds knapen ende men an beiden siden versamende al den nacht, wart Ghisebrecht uten Wilghen een perd doot ghereden, dat hi rekent voor XIJü,”. Amsterdammers bezochten daar de markt te Amestel, zeker wel Ouder - kerk, raakten handgemeen met de ordebewaarders, en het relletje duurde den ge - beden nacht door. Behalve Bernd van den Dorenwerde was er nog een ambtenaar in Amstelland, en wel een rentmeester van den graaf van Holland. Zooals zijn titel reeds aangaf, had hij slechts geld te innen voor den graaf; renten, tienden, tijnsen, enz. Rechtspraak en toezicht had hij niet. Ook van hem zijn rekeningen bewaard gebleven over de jaren 1306 —1308. Bekijken wij deze rekeningen. 29