Tekstweergave van GA-1927_JB024_00063
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
en
het
heeft
over
~hore
poerte”,
doet
niet
vermoeden,
dat
Amsterdam
eerst
in
1300
een
poort
werd.
1
Niets
nauwkeurigs
wordt
gezegd
omtrent
den
dienstplicht
der
Amsterdammers,
niets
omtrent
het
quotum,
waarvoor
de
stad
inde
lasten
was
aangeslagen;
dit
alles
schijnt
bekend
te
zijn
geweest.
Kan
men
een
geregelde
geschiedenis
schrijven
van
den
rechtstoestand
der
bewoners
van
Amsterdam
voor
1300?
Neen,
dit
is
niet
mogelijk.
Men
moet
reconstrueeren
en
hierbij
kan
de
geschiedenis
der
Vlaamsche
en
Brabantsche
steden
ons
eenigszins
helpen,
waarmede
die
van
Amsterdam
werkelijk
eenige
overeenkomst
kan
hebben
gehad.
De
visschers,
die
er
van
ouds
aan
den
dam
moeten
hebben
gewoond,
moeten
zich
langzamerhand
op
scheepvaart
hebben
toegelegd,
van
welken
aard
deze
dan
ook
was.
De
toenemende
handel
had
ten
gevolge,
dat
de
plaatsvolk
ging
trekken.
Deze
immigranten
legden
zich
óf
zelf
toe
op
den
handel,
of
traden
in
dienst
bij
reeds
gevestigde
schippers,
öf
vatten
eenig
ambacht
op.
Het
platteland
had
dan
ook
inde
13e
eeuw
reeds
een
overschot
van
volk,
dat
zich,
evenals
inde
Romeinsche
oudheid,
richtte
tot
de
dichtere
bevolkingscentra.
Ook
werden
de
behoeften
van
de
plattelandsbevolking
grooter,
en
zoo
had
er
een
natuurlijke
wisselwerking
plaats
tusschen
steden
en
platteland.
De
immigranten
waren
een
los
soort
van
menschen,
avonturiers,
meestal
vrijgezellen,
die
reden
hadden
hun
afkomst
te
verzwijgen.
Eenmaal
in
het
handelscentrum
gevestigd,
werden
zij
natuurlijk
dooreen
ieder
1
Dr.
P.
Scheltema,
destijds
archivaris
van
Amsterdam,
gaat
ineen
artikel
van
1856,
waarin
hij
de
mogelijkheid
bespreekt,
dat
er
oude
oorkonden
zijn
zoekgeraakt,
nog
verder.
Hij
schrijft
0.a.:
~ln
dit
stuk,
waarschijnlijk
in
of
kort
na
het
jaar
1300
gegeven,
wordt
reeds
gesproken
van
de
poorters
in
Amsterdam,
waaruit
blijkt,
dat
deze
plaats
toen
reeds
het
poorterregt
bezat
en
alzoo
vóór
dien
tijd
stedelijke
regten
bekomen
had.
Hiervoor
wordt
nog
een
vroeger
handvest
verondersteld,
waarbij
aan
Amsterdam
die
regten
geschonken
zijn”.
En
verder:
„De
tweede
klasse
van
het
Koninklijk
Nederlandsche
Instituut
benoemde
inden
jare
1819
eene
kommissie
uit
haar
midden,
om
onderzoek
te
doen
naar
de
oudste
archieven
van
Amsterdam,
die
inde
ijzeren
kapel
bewaard
worden.
De
leden
dezer
kom
-
missie
gaven
in
het
verslag,
door
hen
uitgebragt,
hetwelk
inde
werken
van
het
Instituut
is
opgenomen,
hun
vermoeden
te
kennen,
dat
eenige
der
eerste
handvesten
van
Amsterdam
dooreen
der
graven
uit
het
huis
Henegouwen
naar
de
stad
Bergen
(Mons)
zouden
zijn
vervoerd”.
Hoogst
eigenaardig
is
het,
dat
in
1782
nog
in
het
archief
van
Bergen
brieven
van
Gijsbrecht
II
aanwezig
waren
uit
het
jaar
1224.
13