Tekstweergave van GA-1926_MB013_00060

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Genootschap met sympathie begroet is, en ineen adres aan den Raad nog eens ter overweging is aanbevolen. Ons Bestuur heeft er zijn volle instemming mee betuigd, en heeft den Raad verzocht het Dagelijksch Bestuur der Gemeente uitte noodigen een onderzoek in te stellen of op deze wijze de moeilijkheden, die het verkeersvraag - stuk oplevert, kunnen worden opgeheven. B. en W. echter, zich vastklemmend aan hun eens ingenomen standpunt, achten ook de invoering van het één-richtingsverkeer geene oplossing. Daarvoor zouden h.i. de twee zijden van het Rokin ten minste 16 Meter breed moeten worden als: een voetweg van 5 M., een vrije rijweg van 6.5 M., en een voetweg van 2 M. Ook in dit geval zou h.i. het water dus niet meer dan B—lB8 —18 M. breed blijven. Mr. van den Bergh heeft ineen Rota bewezen, dat ook een andere verdeeling van de voorhanden ruimte, met behoud van het water, mogelijk is, als men tenminste, de tram aan de drukke zijde in beide richtingen doet rijden. Hij gaf als voorbeeld, op het smalste gedeelte van het Rokin, waar de totale breedte niet meer dan 40 M. is, aan te leggen: een trottoir van 4 M., een rijweg van 6| M. (voor één-richtings - verkeer dus); een trambaan (dubbelspoor) van 4J M.; een trottoirtje van ij M. langs het water (veiligheidshalve); een gracht van 13 M. (nagenoeg gelijk aan de tegenwoordige breedte); een trottoirtje van ij M. langs het water; een rijweg van 6h M., en een trottoir van 2| M. Het is niet de oplossing, het is er maar één, of liever het is het bewijs, dat er inder - daad oplossingen, welke aannemelijk zijn voor het verkeer, en waarbij het water gespaard wordt, te vinden zijn. Wat echter de beste en vooral de meest aesthetische oplossing zou zijn, kan slechts worden uitgemaakt door eene nieuwe prijsvraag, en mr. Van den Bergh houdt daarom terecht met beide handen daaraan vast. Hopen wij dat zijn voorstel wordt aangenomen, dat de Raad het „Caveant consules” van prof. Bonger ter harte zal nemen. Het is toch zóó, als mr. Van den Bergh heeft geschreven; „Het rechtsgevoel van den Raad moet er zich tegen verzetten, dat na zulk een geding het doodvonnis over het Rokin zou worden geveld. Revisie van het vonnis is noodig, waarbij zal moeten blijken, of het gerechtvaardigd is; dat zal alleen kunnen blijken wanneer een nieuwe vrije prijsvraag wordt uitgeschreven”. D. K. LANGS DEN WEG Bezoek aan de Portugeesch-Israëlie - tische BEGRAAFPLAATS TE OUDERKERK AAN den Amstel. Een aantal leden van Am - stelodamum met hunne introducé’s, heeft Donderdag 3 Juni 1.1. den boottocht langs den Amstel en het bezoek aan de Portugeesch- Israëlietische begraafplaats te Ouderkerk me - degemaakt. Het weder was bijzonder gunstig, zoodat het een genot was op het water te verwijlen en uitte zien naar de groene boorden der ri - vier, met hier en daar, tusschen het hooge geboomte, een oud landhuis, en daarachter het perspectief der weiden, vol vee. Dank zij den goeden zorgen van onzen penningmeester, den heer A. E. d’Ailly, kon den deelnemers bij het aan boord gaan een schetskaart van den Amstel tusschen Amsterdam en Ouder - kerk worden overhandigd, waarop de talrijke buitenplaatsen, die eenmaal aan de oevers gelegen waren, waren aangegeven. In ons vorig nummer is over deze buitenplaatsen het een en ander medegedeeld. Inde vóór-kajuit van de boot der Maatschappij De Volharding, waarmede de tocht werd gemaakt, was een kleine tentoonstelling ingericht van plaat- en boekwerken zoowel den Amstel betreffende als de begraafplaats, uit de verzamelingen van het Gemeente-archief en van den heer J. Th. Boelen. Op de begraafplaats te Ouderkerk hield de heer A. J. Mendes da Costa, secretaris der Portugeesch-Israëlietische Gemeente, in het Reinigingshuis eene rede, waarin hij meer uitvoerig schetste, wat hij in het vorig nummer van dit blad kortelijk had medegedeeld en er o.a. aan herinnerde hoe het de heer D. Henriquez de Gastro is geweest, die vele in den loop der jaren inden grond gezonken zer - ken heeft doen blootleggen en restaureeren, en deze in zijn „Keur van grafsteenen” heeft beschreven. Helaas is van dit werk, dat op drie deelen was geraamd, slechts het eerste verschenen. Verder wees de heer Mendes da Costa er op dat tal van mannén van beteekenis op deze begraafplaats ter ruste zijn gelegd: 52