Tekstweergave van GA-1926_MB013_00043

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM speeld buiten verlof van de regeering der stad. Maar natuurlijk lag Buiksloot dicht genoeg bij om de Amsterdammers in staat te stellen de opera daar te bezoeken. Het is niet geheel duidelijk, wat deze opera was; men spreekt vaneen Italiaansche, maar ook vaneen Nederlandsche opera; ook werden blijkbaar Fransche opera’s gegeven. Waarschijnlijk mogen wij aannemen, dat in Buiksloot in verschillende talen werd gespeeld, allicht niet door dezelfde gezelschappen. Maar niet alleen in Buiksloot; meer dan eens maken reizigers te Amsterdam gewag van Fransche opera’s inden schouwburg; dit zal dan de opera van Buiksloot zijn geweest, die dus ook in Am - sterdam zelf zal hebben gespeeld. Ook is er meer dan cens sprake van Italiaansche opera’s te Amsterdam in dezen tijd: wij kennen daarvan een repertoire van 1688. Of toen de opera te Buiksloot nog bestond, is niet na te gaan; waarschijnlijk heeft zij zich niet lang kunnen handhaven. Veel langer heeft een eeuw later een ander Fransch tooneel te Amsterdam be - staan. Dit was, evenals de Fransche opera, gevestigd buiten de jurisdictie der stad, aan den Overtoom. Een Fransch acteur, een zekere Garnier, wist een Amsterdamsch koopman, Ary Blanken, over te halen om een vennootschap te vormen voor den bouw en de exploitatie vaneen nieuwen schouwburg in of bij Amsterdam. Naar Blanken werd het nieuwe theater Blankenburg genoemd, welke naam ook op de affiches voorkomt. In 1752 werd de schouwburg geopend met eendoor Garnier gevormd ensemble. De inrichting van zaal en tooneel werd zeer geprezen. Ongelukkig werd deze Fransche schouwburg reeds den 12 Augustus 1754 een prooi der vlammen, een befaamde brand, maar die natuurlijk voorloopig een einde maakte aan het Fransche tooneel, doch niet voor goed. De Fransche acteurs speelden door ineen loods achter de Bergenvaarderskamer aan den Amstel; daar werden reeds den n Sep - tember 1754 de voorstellingen heropend. Reeds een week daarna konden zij weer naar den Overtoom terugkeeren, waar bij de ruïnes van den verbranden schouwburg een tijdelijke loods was opgeslagen. Ook hier blijkt het tijdelijke vrij lang te kunnen duren; vaneen anderen dan dezen tijdelijken schouwburg hooren wij voorloopig niet. Wij teekenen aan, dat in 1761 en 1762 dit theater wordt bespeeld door „les Enfants du vieux Frédéric”. Deze „vieux Frédéric” was een zekere Frederik Sluyter; hij had een troep gevormd van „comédiens enfants”, kinderen dus, die in Amsterdam blijkbaar opgang hebben gemaakt; lastige arbeidswetten bestonden toen natuurlijk nog niet. Na 1762 vinden wij weer gewone Fransche tooneelspelers aan den Overtoom. Wij weten, dat deze schouwburg veel publiek trok; zelfs bleek het noodig in 1764 de orde bij het aanrijden en afrijden der karossen bij keur te regelen; blijkbaar werd het theater door de aanzienlijken bezocht. Toch heeft het zich niet kunnen handhaven; in 1781 ook maakten burge - meesteren bezwaar het langer toe te staan. Dat besluit heeft blijkbaar aanleiding gegeven tot het vormen vaneen Collége dramatique et lyrique. Het werd gesticht door aanzienlijke Amsterdammers met de bedoeling in Amsterdam de vertooning van Fransche tooneelstukken en muziek - drama’s mogelijk te maken. Het was een gesloten gezelschap; tot de voorstellingen hadden alleen de leden toegang; overigens werden biljetten alleen verkocht aan vreemdelingen. Het spreekt van zelf, dat men daardoor heel veel bemoeiing van de overheid en van de regenten van het weeshuis bij voorbaat buitensloot, wat natuur - lijk ook de bedoeling is geweest. De voorstellingen van het College werden eerst gegeven ineen zaal van het hotel De Gouden Bal aan den Kadijk. Zij voldeden zoo goed, dat de regenten van den schouwburg een contract sloten met het College om de Fransche acteurs ook te doen spelen inden pas geopenden schouwburg op het Leidsche Plein. De beroemdste Fransche spelers traden hier op; mad. Sainval, Grammont de Roselly en anderen; zij muntten vooral in het klassieke repertoire uit. 35