Tekstweergave van GA-1926_MB013_00040
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
De
Luthersche
Gemeente
en
de
Remon
-
stranten
inde
eerste
helft
der
17E
eeuw.
-—Prof,
mr.
J.
Loosjes.
Lutherscheu
en
Remonstranten
inden
tijd
van
de
Dordt
-
sche
Synode.
’s
Gravenhage.
1926.
In
deze
oratie,
waarmede
mr.
Loosjes
het
profes
-
soraat
aan
het
Evangelisch
Luthersch
Semi
-
narie
aanvaardde,
komen
eenige
bijzonder
-
heden
voor
over
de
Luthersche
Gemeente
te
Amsterdam
en
haar
houding
tegenover
de
Remonstranten,
na
de
Dordtsche
Synode.
Op
14
Januari
1619,
werden
de
Remonstranten,
als
uitgestootenen
uit
de
Gereformeerde
Kerk
uit
de
Synode
verwijderd.
Vele
verbannen
predikanten
gingen
eerst
naar
Waalwijk,
later
naar
Antwerpen,
waar
op
3
September
1619
de
Remonstrantsche
Broederschap
is
gesticht.
Op
deze
stichtingsvergadering
werd
gesproken
over
vereeniging
met
de
Luther
-
schen,
maar
zooals
prof.
Loosjes
uit
de
notulen
meedeelt
er
werd
besloten,
„dat
onse
kercken
vooralsnoch
apart
ende
affge
-
sondert
voor
andere
gehouden
en
bevordert
sullen
worden”.
Uit
de
uitdrukking,
voorals
-
noch'’
blijkt,
dat
men
een
vereeniging
niet
onmogelijk
achtte.
Prof.
Loosjes
geeft
een
uiteenzetting
over
de
beweegredenen
voor
de
mogelijk
geachte
vereeniging
met
de
Luther
-
schen
en
niet
met
de
Doopsgezinden,
dis
toch
oppervlakkig
gezien
meer
voor
de
hand
zou
liggen.
Na
de
Dordtsche
Synode
blijkt
duidelijk
de
sympathie
der
Lutherschen
voor
de
Remonstranten.
Zoo
werd
te
Rotterdam
reeds
’n
dag
na
de
afzetting
der
beide
Remonstrant
-
sche
predikanten
(20
Juli
1619)
inde
Luther
-
sche
kerk
de
doop
toegediend
aan
kinderen
van
Remonstrantsche
ouders.
In
Amsterdam
namen
de
Lutherschen
een
voorzichtiger
houding
aan
en
wilde
men
zich
liefst
neutraal
houden.
„Van
den
kansel
werd
gewaarschuwd,
„dat
niemand
zich
met
de
twisten
der
Gere
-
formeerden
mocht
bemoeien
en
Remon
-
„strantsche
predikanten,
die
hun
diensten
den
„Lutherschen
aanboden,
werden
afgewezen,
„doch
in
’t
geheim
steunde
men
hen
met
reis
-
„geld,
als
zij
in
Duitschland
wilden
worden
„aangesteld”.
Ook
te
Amsterdam
werden
kinderen
der
Remonstranten
gedoopt,
zelfs
nog
vóór
dat
dit
te
Rotterdam
was
gebeurd.
De
sympathie
tusschen
beide
gezindten
berustte
op
beider
verdraagzaamheid
en
afkeer
van
confessionalisme.
Juist
het
ontbreken
van
ver
-
draagzaamheid
bij
de
toenmalige
Doopsge
-
zinden
belette
de
Remonstranten
zich
met
hen
te
vereenigen.
Deze
verdraagzaamheid
was
het
gevolg
van
het
toen
nog
overheerschen
der
niet-confessio
-
neele
richting
inde
Luthersche
kerk.
hetgeen
ook
blijkt
uit
de
woorden,
waarmede
de
Am
-
sterdamsche
ordonnantie
van
1597
op
de
eerste
synode,
in
1605
gehouden,
werd
overgenomen:
„Wij
bekennen,
dat
wij
alleen
aen
Godts
„ordinantie
ende
woordt
verbonden
sijn,
ende
„waer
Godts
woordt
regt
gepredickt
ende
die
„Sacramenten
na
Christi
bevel
uitgedeylt
~worden,
daer
sal
men
andere
ceremoniën
en
„ordonnantiën
der
Kercken
niet
hooger
„achten,
dan
sooverre
sy
tot
opbouwinge
en
„goede
ordinantie
dienstelyck
sijn".
Ook
de
Luthersche
predikanten
Adolf
Fisscher
en
Johannes
Wilhelmi,
beiden
uit
de
Rijnstreek
naar
Amsterdam
gekomen,
waren
deze
rich
-
ting
toegedaan.
Dat
Episcopius,
toen
hij
zich
verzette
tegen
de
vereeniging
met
de
Luther
-
schen
en
waarschuwde
tegen
de
strenge
Lu
-
therschen
der
confessioneele
richting,
juist
gezien,
had,
blijkt
daaruit,
dat
de
Amster
-
damsche
gemeente
in
1621
bij
’n
geschil
het
advies
vroeg
der
theologische
faculteiten
van
eenige
Duitsche
universiteiten,
waar
de
confessioneele
richting
de
heerschende
was.
Tien
jaar
later
heeft
de
confessioneele
richting
inde
Amsterdamsche
gemeente,
die
als
voor
-
naamste
'n
soort
suprematie
over
de
kleinere
Nederlandsche
uitoefende,
de
overhand.
De
oorzaak
van
deze
verandering
ligt
inde
over
-
komst
van
vele
„Oosterlingen”,
bewoners
van
de
Oostzeekust,
naar
Amsterdam
en
inde
relaties
met
Hamburg,
waar
de
strenge
confessioneele
richting
heerschte.
Vanuit
Amsterdam
dat,
dank
zij
de
suprematie
en
de
ondersteuning
aan
vele
kleine
gemeenten
verleend,
grooten
invloed
op
het
beroep
der
predikanten
had,
verspreidde
deze
richting
zich
verder
in
ons
land.
Inde
2e
helft
der
17e
eeuw
is
zij
weer
verdron
-
gen
door
de
inconfessioneele
richting,
die
ook
inde
18e
eeuw
de
heerschende
bleef.
H.
VAN
DER
BYLL.
VRAGENBUS
Verzoeke
antwoorden
Keizersgr.
18,
Amsterdam.
VRAGEN.
Welk
Patriciërshuis
te
Amsterdam
droeg
op
de
kroonlijst
een
steen
met
afbeelding
en
opschrift;
DE
ROM
AAN
DEN
OEVER.
H.
G.
Bom
Jr.
ANTWOORDEN.
Tuinhuizen
(Zie
blz.
16).
Achter
het
perceel
Keizersgracht
140
bevindt
zich
een
fraai
tuinhuis.
J.
F.
H.
Spier.
Achter
het
huis,
Keizersgracht
401
(het
huis
„Marseille”)
bevindt
zich
een
tuinhuis.
Het
huis
is
gebouwd
±
1670
(zie
4e
Jaar
-
boek
van
Amstelodamum,
blz.
211)
en
het
tuinhuis
dateert
blijkbaar
van
denzelfden
tijd.
Mn.
Egbert
J.C.
Goseling.
32