Tekstweergave van GA-1926_MB013_00038

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM maar ook het oude, hechte Waaggebouw. Waarom? vraagt men zich thans af; de twee genoemde torens waren inderdaad min of meer bouwvallig en zouden vrij aan - zienlijke kosten van restauratie hebben gevergd; het Waaggebouw intusschen stond niemand inden weg, stond vast als een rots, en bood veel ruimte voor allerhande doeleinden. Het mag een geluk heeten, dat de slooper zijn hand niet aan dit gebouw heeft geslagen. In 1848 wordt de gelijkvloersche ruimte benut voor bergplaats der straatver - lichting en verblijfplaats der gemeentelijke nachtwerkers. In 1866 krijgt een meubel - handelaar voor tien jaar de beschikking over de geheele benedenruimte. Daarna, in 1876 wordt de hoofdpost der Gemeente Brandweer hier gevestigd, die hier bleef, totdat in 1888 het gebouw aan de De Ruyterkade in gebruik werd genomen. Vervol - gens genoot het gebouw sinds 1892 de eer, het oud-archief onzer gemeente te herbergen, dat het tot den nok toe vulde. Toen ten slotte in 1914 dit archief werd verplaatst naar den Amsteldijk heeft het gebouw tijdelijk gediend voor het Steuncomité en het bureau voor sociale adviezen, die zich uitteraard inde bovenverdieping vestigden. Rest ons nog, te vermelden, dat, na het opheffen der Schutterswacht in 1812, dit oude lokaal tot 1832 dienst heeft gedaan als schermlokaal. Inde vergaderzaal van het St. Lucasgilde werd in 1846 voor een tiental jaren een steendrukkerij gevestigd, die o.a. platen vervaardigde voor Prof. Vrolik. Tot 1869 bleef het anatomie-onderwijs inde oude lokaliteiten gevestigd). De cholera-commissie en de geneeskundige arm - verzorging vinden in 1832 en 1856 een zetel in het gebouw. Het kabinet der anato - mische preparaten vindt een plaats inde oude schutterij zaal en wordt voor het publiek toegankelijk gesteld (1857). In 1873 ten slotte, vestigt de juist opgerichte Gem. Brandweer hier hare administratie. De geschiedenis van dit merkwaardige gebouw is hiermede tot den dag van heden weergegeven. Gedurende de haast 4! eeuw van zijn bestaan heeft het den rijken opbloei, daarna den stilstand en achteruitgang, maar daarop gelukkig weerde her - leefde ontwikkeling en welvaart onzer stad meegemaakt. Men zou kunnen zeggen, dal de Waag nu met zijn nieuwe bestemming wordt gepensioneerd en als rentenier voortaan een rustig leven kan gaan leiden, terugblikkend in het rijke leven, dat hij adder zich heeft. Sterk van leden, en gezond van constitutie, als onze eerbied - waardige grijsaard nog is, mogen wij hopen en verwachten, dat hem nog een lang leven beschoren moge zijn. De gegevens voor dit opstel heb ik ontleend aan de bekende geschiedenisboeken over Amsterdam, aan prenten en teekeningen uit het Gemeente-archief, maai' in hoofdzaak aan de uitvoerige studie, die Mr. Veder in 1911 in Eigen Haard aan het Waaggebouw heeft gewijd. A. E. d’A, LANGS DEN WEG Georg Hermann en G. A. Brederode’s Moortje. In het nummer van 5 Maart j.l. van de Berlijnsche C. V. Zeitung, het orgaan van de Centrale Vereeniging der Duitsche Staatsburgers van het Joodsche geloof, schrijft de ook als Handelsblad- recensent hier ter stede welbekende belletrist Georg Hermann [Borch - hard] inden vorm vaneen brief aan eene ge - liefde over Amsterdam. In Hermann-sche stemming: nerveus, iro - nisch, zwaarmoedig. „Amsterdam is werkelijk een kostelijke stad . . . Maar ’t is een onzegbaar droevige stad voor een eenzame”. Bij zijn beschrijving van het Waterlooplein, het hart van de Jodenhoek troffen mij zijn opmerkingen over de Joodsche „sociabiliteit”. „Andere Leute, weisst du, sind stets für sich, und einzeln, stehen, gehen, sitzen, rakeln sich, reden oder sind stumm. Hier aber sind nur Gruppen. Ob einer feilscht und eine verbeulte Brothaube aus Emaiüe, ob jener Stoffe betastet, die vielleicht für Fisch - fang sich noch eignen würden, sicher nicht mehr für Manneranzüge. Immer bilden sich Gruppen darum, Aufbau, Gestikulieren, Ge - samtheit. Zehn sind herum, die teilnehmen, rait jeder Wimper, jedem Nerv daran teil - nehmen ...” Breeroo, die in zijn tijd zijn Amsterdammers 30