Tekstweergave van GA-1926_MB013_00035

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM waarde gothische kraagstukken. Verschillende torens, maar vooral de westelijke voortoren, toonen ons nog zeer duidelijk de schietgaten. De Z. O. zijde van het poorthuis vertoont twee liggende langwerpig vierkante gaten, met Goedelsteen om - metseld (in 1890 dichtgemaakt), waarvan de bedoeling nog een open vraag is. Zij zijn niet op gelijke hoogte aangebracht. Zoomin hun vorm, als hun ongelijke plaatsing pleiten ervoor, dat het gaten zouden zijn, om kettingen vaneen valbrug door te laten; trouwens op geen der oude afbeeldingen komt een ophaalbrug voor, en het moet zeer onwaarschijnlijk geacht worden, dat deze zou hebben bestaan. Aanvallen heeft de poort weinige of geen te doorstaan gehad. In 1572 heeft Sonoy wel even voor de poort gelegen, doch bij gebrek aan belegeringsmateriaal en een vloot moest hij na enkele dagen zijn plannen opgeven. Bij den uitleg van 1585 komt de poort binnen de stad te liggen; het Waalseiland en de Lastage zijn bij de stad getrokken, en gedurende korten tijd vormen de Zwanen - burgwal en de Oudeschans de oostelijke begrenzing der stad, beschermd door Zwanen - burg, St. Antonies en Montelbaans bolwerk. Het duurt intusschen nog wel een dertig jaar, alvorens ingrijpende veranderingen met en om het oude poortgebouw geschieden. Een teekening van omtrent 1600 in het Britsch Museum is de laatste afbeelding, die wij kennen, waar het water van de stadsgracht nog de torens omspoelt. In 1614 wordt de Kloveniersburgwal volgestort tot aan de Barndesteeg en is de Nieuwmarkt ge - schapen; de Bijleveldsche sluis wordt uit de poort verwijderd, en drie jaar later krijgt het gebouw een geheel andere bestemming en wordt het herdoopt in Nieuwe of St. Antonieswaag. De muren tusschen voortorens en poorthuis worden verhoogd, het voorportaal vaneen dak voorzien. Achter de middentorens worden groote dubbele deuren gemaakt, terwijl de Z. O. deuren van het poorthuis worden ver - wijderd. Ten slotte wordt de N. W. gevel geheel nieuw opgetrokken, en eveneens \ an een groote poort voorzien. In symmetrie met het torentje aan den Zeedijk werd aan de Vischmarktzijde een dergelijke traptoren opgericht, die later tot eender merkwaardigheden van het gebouw is geworden. Door deze verbouwing was gelijkvloers één groote ruimte verkregen, die door vier gioote poorten toegang had tot de markt. Boven elk dezer ingangen werd een zware luifel aangebracht, waaronder weegschalen een plaats vonden. Zoo kon in 1618 de Nieuwe Waag als zoodanig worden geopend. In afwijking van de Oude Waag op den Dam (in 1561 gebouwd) werden op de Nieuwmarkt uitsluitend zware ijzer - stukken als ankers en geschut gewogen. De plaats, dicht bij del astage en de scheeps - werven, was hiervoor uitermate geschikt, en de ruime gelegenheid niet minder. Ter beproeving van de deugdzaamheid der ankers was bij de Gelderschekade een zware eiken mast opgesteld, waaraan de ankers werden opgeheschen, om ze daarna plotse - ling te laten vallen op een, soliede inden grond bevestigd, stuk ijzer. Eerst wanneer zij deze proef goed hadden doorstaan kon de keurmeester zijn brevet van goedkeuring geven. Voldeed het gelijkvloersche gedeelte zoo geheel aan zijn roeping van waag, ook de bovenruimten werden uitstekend benut. Inden oostelijken zwaren toren werd een ruim trappenhuis gemaakt, waardoor men op een flinke ruimte kwam, in het midden van het gebouw gelegen. Deze werd ingericht tot hoofdwacht der Schutterij, en heeft als zoodanig, en later voor de Burgerwacht, dienst gedaan tot 1812 toe. Omtrent 1750 heeft H. van Hilte hiervan een prent gemaakt. Maar ook boven de oude voorpoort, in het nieuw opgetrokken achtergedeelte, inde verschillende torens en hunne verbindingen met deze kamers waren lokaliteiten, die geen van alle onbenut bleven. Zelfs werd aan de N. W. zijde een gebouwtje tegen de waag geplaatst, eerst van één, later van twee verdiepingen, dat er tot 1850 heeft gestaan. En wat nu de geschiedenis van ons gebouw zoo interessant maakt, is, dat al deze ruimten werden afgestaan aan gilden, die echt stedelijke instellingen, die een belangrijk deel der 27