Tekstweergave van GA-1926_MB013_00034

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM toedraagt en het zoo’n waardige bestemming heeft gegeven, die tevens een garantie inhoudt, dat het ongeschonden zal blijven. Thans moge een korte historische beschouwing volgen: Bij den uitleg der stad in 1480 werd de oude Zuiderzee-wering, de St. Antoniesdijk ter hoogte van de tegenwoordige Nieuwmarkt in scherpen hoek gekruist door de nieuwe singelgracht, thans Kloveniersburgwal en Geldersche kade geheeten. Het was de eerste maal, dat de stad ommuurd werd; deze versterking werd afgewisseld door torens, bolwerken en, bij de toegangswegen vanzelfsprekend door poorten. Juist onze „Geldersche zijde” heeft nog veel van deze versterkingen bewaard. Dit begint, zooals de lezer reeds begrepen zal hebben, bij den Schreyerstoren, die hoewel inde vorige eeuw misvormd, toch nog duidelijk den indruk geeft vaneen „vecht - toren”. Ook de afgeplatte zijde naar den stadswal toe, doet hem direct als een wal - toren kennen. Van den wal zelf zijn, tot de Vischmarkt toe, nog belangrijke stukken overgebleven; men ziet hier overal, tusschen den baksteen, nog groote stukken natuursteen ingemetseld. Ter hoogte van de Bantammerbrug bevond zich het St. Nicolaasbolwerk, dat als een halfrond inde gracht vooruitsprong. De fundamenten van dit bolwerk zijn nog aanwezig en zitten juist tegen de noordzijde van deze brug aan, waar zij, door het verloop van den walkant duidelijk te herkennen zijn. Bij de kruising van den St. Antoniesdijk, die zich inden Zeedijk voortzet, werd toen ons poortgebouw geplaatst. Een zeer goed bewaarde gevelsteen geeft in fraai gothisch schrift de stichting aan: M.CCCC.LXXXVIII de XXVIII dach in April wart de eerste steen van deze poert gheleit. Deze steen, die zich waarschijnlijk eerst bevond inden ouden gevel aan de stadzijde, is bij de verbouwing hiervan (1617) geplaatst inden toen opgerichten toren aan de noordzijde, dus het dichtst bij het water. De poort is georiënteerd op het zuidoosten en is van vrijwel symmetrischen bouw. Een voorpoort, geflankeerd door twee torens, van boven achtkantig en van spitsen voorzien, leidt tot een open voorhof, geflankeerd door borstweringen, die de voortorens met het eigenlijke poortgebouw verbinden. Onder dezen voorhof buigt zich met sterken knik de versmalde stadsgracht en bevindt zich tevens de Bijleveldsche sluis, die inde 17de eeuw iets zuidelijker is verplaatst. Het poortgebouw zelf bezit muren van ruim 1J M. dik, en wordt geflankeerd door twee zeer zware, geheel ronde torens, die dan ook zijdelings verder uitsteken dan de voortorens; zij zijn van achtkante spitsen voorzien. De stadzijde van het poorthuis vertoonde oorspronkelijk een gevel met spitsdak in het midden, hetwelk aan beide zijden dooreen zwaren gekanteelden rand verbonden was aan de zware zijtorens. Bovendien werd deze gevel aan de Zeedijkzijde, dus N. W., afgesloten dooreen acht - kant torentje met koepelvormig dak, terwijl aan de grachtzijde een lager vierkantig torenachtig gebouwtje was geplaatst. Bij de ommuring der stad aan het einde der 15de eeuw kreeg Amsterdam slechts vier nieuwe poorten: de Haarlemmerpoort, waar het singel in ’t IJ uitmondde, dus op de sluis tusschen Korten Nieuwendijken Haarlemmerstraat, de Heiligewegspoort, waar deze straat op het Singel uitkomt, de Regulierspoort, ter plaatse van het tegen - woordig Muntplein en de St. Antoniespoort. De Heiligewegspoort was een onbelang - rijk bouwwerk, de Regulierspoort daarentegen was een fraai poortgebouw; eender twee torens ervan is bewaard gebleven en vormt, zooals velen bekend zal zijn, het onderstuk van het Munttorentje. Hieruit ziet men, dat dit poortgebouw niet van die zware constructie geweest kan zijn als de St. Antoniespoort. Slechts de Haarlem - merpoort evenaarde haar hierin; zij waren trouwens beide van vrijwel gelijken bouw. Onze poort is van baksteen opgetrokken, rijkelijk voorzien van banden, versieringen en kraagsfukken in „Goedelsteen”, een natuursteen, die veel in gebruik was alvorens de Bentheimersteen werd verwerkt. Vooral de voortorens bezitten nog goed be- 26