Tekstweergave van GA-1926_MB013_00031
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
OUD
EN
NIEUW
UIT
AMSTERDAM’S
VERLEDEN
De
Amsterdamsche
wisselbank.
In
ons
vorig
nummer
hebben
wijde
aandacht
gevestigd
op
de
publicatie
vaneen
grafiek
van
het
bedrijf
der
wisselbank,
met
toelichting
van
dr,
J.
G.
van
Dillen.
Nog
was
dat
nummer
nietonderdeoogen
van
onze
lezers,
toen
dr.
van
Dillen
zijn
reeds
in
uitzicht
gestelde
publicatie
deed
verschijnen:
Bronnen
tot
de
geschiedenis
der
wisselbanken
(Amsterdam,
Middelburg,
Delft,
Rotterdam);
de
twee
zware
deelen
ver
-
schenen
inde
bekende
reeks
van
’s
Rijks
Geschiedkundige
Publicaii'én
(n°.
59
en
60;
’s
Gravenhage,
Martinus
Nijhoff).
Daarmede
is
onze
historische
literatuur
met
een
zeer
belangrijke
publicatie
verrijkt,
die
voor
de
kennis
van
het
economische
leven
in
ons
land,
vooral
te
Amsterdam,
vandegrootstebeteekenis
zal
blijken
te
zijn.
Want
afgescheiden
van
de
documenten,
die
door
dr.
van
Dillen
in
extenso
zijn
uitgegeven,
is
hier
een
zeer
groot
cijfer
-
materiaal
bijeengebracht,
dat
als
reflex
van
den
groothandel
van
Amsterdam
van
groote
waarde
is.
Immers,
al
is
ook
van
de
andere
wisselbanken
meer
materiaal
bewaard
dan
men
had
mogen
verwachten,
wat
van
het
archief
der
Amsterdamsche
bank
is
bewaard
gebleven
overtreft
verre
al
wat
elders
is
te
vinden.
De
Amsterdamsche
credietinstelling
was
trouwens
niet
alleen
de
oudste
van
dien
aard
in
ons
land,
maar
zij
is
ook
twee
eeuwen
lang
verreweg
de
belangrijkste
gebleven.
Het
archief
der
Amsterdamsche
bank
gaf,
hoeveel
boeken
ook
verloren
moeten
zijn
ge
-
gaan,
nog
zeer
veel
cijfermateriaal,
dat
door
dr.
van
Dillen
is
verkort
en
verwerkt
in
tabellen,
die
een
duidelijk
inzicht
geven
in
den
loop
van
het
bedrijf
der
bank
gedurende
ongeveer
twee
eeuwen.
Zoowel
uit
het
archief
der
bank
zelf
als
uit
het
stadsarchief
van
Amsterdam,
zoomede
uit
de
algemeene
lands
-
archieven,
kwamen
zeer
veel
documenten
voor
den
dag,
die
voor
de
geschiedenis
der
bank
van
groote
waarde
waren;
daarnaast
voor
die
van
verwante
onderwerpen
als
de
regeling
der
munt
en
den
handel
in
edel
metaal,
waarvan
Amsterdam
inden
loop
de
zeventiende
eeuw
meer
en
meer
het
middelpunt
is
geworden.
Daardoor
wordt
het
ook
duidelijk,
dat
het
archief
van
’s
Rijks
Munt
te
Utrecht
een
aantal
stukken
over
deze
materie
bevatte,
die
zoo
goed
als
geheel
onbekend
waren.
Het
behoeft
geen
betoog,
dat
zoowel
de
regeling
van
het
muntwezen
als
de
speciehandel
in
nauw
verband
staan
tot
de
geschiedenis
van
de
wisselbank,
die
als
deposito-
en
girobank
voortdurend
met
het
edele
metaal
en
de
daar
-
uit
geslagen
munten
te
doen
had.
De
waarde
van
dr.
van
Dillen’s
publicatie
wordt
vooral
duidelijk,
als
wij
zijn
resultaten
vergelijken
met
wat
ons
tot
dusverre
over
deze
materie
bekend
was.
Nagenoeg
alles
wat
inden
modernen
tijd
over
de
wisselbank
be
-
kend
was,
is
ontleend
aan
het
bekende
werk
van
mt.
W.
C,
Mees,
dat
zich
bescheidenlijk
noemde
een
„Proeve
eener
geschiedenis
van
het
bankwezen
in
Nederland
gedurende
den
tijd
der
republiek”.
Dit
boek,
dat
in
1838
is
verschenen,
was
ongetwijfeld
een
belangrijke
studie,
maar
het
berustte
in
hoofdzaak
op
ge
-
drukte
bronnen.
Alleen
ten
aanzien
van
de
amsterdamsche
bank
heeft
mr.
Mees
eenig
archief-onderzoek
ingesteld,
evenwel
beperkt
tot
de
resolutieboeken
der
vroedschap.
Hij
had
wel
gepoogd
ook
inzage
te
verkrijgen
in
de
boeken
der
bank,
die
destijds
nog
werden
bewaard
inden
ouden
zetel
der
bank,
de
sousterrains
van
het
stadhuis,
toen
koninklijk
paleis.
Maarde
toegang
daartoe
was
hem
ge
-
weigerd;
blijkbaar
achtte
men
het
niet
oor
-
baar
iemand
tot
die
archieven
toe
te
laten,
slechts
twintig
jaren
na
de
opheffing
der
bank.
Daardoor
kon
mr.
Mees
ook
niet
volledig
worden
ingelicht
over
de
gestie
der
wissel
-
bank;
hij
beging
daardoor
fouten,
die
hem
hadden
kunnen
zijn
bespaard
gebleven.
Eerst
thans,
nu
dr.
van
Dillen
het
geheele
archief
der
bank
heeft
kunnen
nagaan,
is
het
mogelijk
zich
een
voorstelling
te
vormen
van
het
bedrijf
der
wereldberoemde
instelling.
Met
dit
weinige
mogen
wijde
belangrijke
en
omvangrijke
uitgave
van
dr.
van
Dillen
onder
de
aandacht
brengen
van
allen,
die
belang
stellen
inde
economische
geschiedenis
van
het
oude
Amsterdam.
H.
B.
John
Law
te
Amsterdam.
In
het
Economisch
Historisch
Jaarboek
XI,
publiceert
dr.
J.
G.
van
Dillen
eenige
stukken
over
het
verblijf
van
den
bekenden
financier
John
Law
in
ons
land
in
1712
en
1713.
Nagenoeg
alle
biographieën
van
Law
maken
melding
van
zijn
verblijf
in
ons
land
in
1695
;
hij
zou
toen
studie
gemaakt
hebben
van
de
inrichting
en
de
praktijk
van
de
wisselbank.
Intusschen
heeft
dr.
van
Dillen
kunnen
constateeren,
dat
Law’s
naam
inde
boeken
der
wisselbank
in
en
omstreeks
1695
in
het
geheel
niet
voor
-
komt.
Wel
is
dat
echter
het
geval
in
1712
en
1713.
Zijn
rekening
wordt
geopend
inden
aanvang
van
1712
;
sinds
den
zomer
van
1713
hebben
echter
geen
af-
of
overschrijvingen
op
zijn
naam
meer
plaats.
Men
mag
dus
wel
aannemen,
dat
hij
toen
ons
land
weer
heeft
verlaten.
Groot
is
zijn
rekening
bij
de
wissel
-
bank
niet
geweest,
ook
het
aantal
af-
en
aan
-
schrijvingen
is
tamelijk
bescheiden.
Het
is
opvallend,
dat
zoovele
namen
van
Portugeesche
joden
op
zijn
girorekening
voorkomen.
Daar
de
effectenhandel
grootendeels
in
handen
van
deze
lieden
was,
kan
men
daaruit
afleiden,
dat
Law
zich
ook
tijdens
zijn
verblijf
in
ons
land
met
speculaties
heeft
beziggehouden.
Law
woonde
in
dien
tijd
niet
in
Amsterdam,
maar
in
Den
Haag.
Maar
hij
zal
natuurlijk
meer
dan
eens
in
Amsterdam
voor
zijn
zaken
23