Tekstweergave van GA-1926_MB013_00020

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM van de verschillende berekeningen, die gemaakt moesten worden alvorens men tot den eigenlijken bouw kon overgaan. Dit doel dacht hij eerst te Zaandam en later te kunnen bereiken en hiervoor ondernam hij de reis naar Engeland oen hem duidelijk werd, dat dit in Holland onmogelijk was. Om den Tsaar in staat te stellen zijn doel te breiken moest het gezantschap zes en een halve maand mis - bruik maken van de Hollandsche gastvrijheid en in Amsterdam blijven hoewel het h'l’i n an u' n gee ? g ' was - dat hun verblijf voor het land een last was en dat de Hollanders reikhalzend naar hun vertrek uitzagen”. msterdam maakte p eter persoonlijk kennis met Nicolaas Witsen, den bekenden invloedrijken burgemeester, wiens naam hij reeds lang kende en met wien hij door tusschenkomst van zijn vertrouweling Wimus nu en dan correspondeerde. In 1664 reeds was Witsen als edelman bij het gezantschap van Boreel in Moskou geweest hij bracht toen drie jaar in Rusland door. Hij doorkruiste het land in alle richtingen en verzamelde zeer veel geographische en ethnographische gegevens. In 1667 werd n t al \ TSaar J lcxe ‘- Peters vader voor gesteld. Twintig jaar later gaf hij zijn groote kMrt van Noord-Europa en -Azië uit, m 1692 zijn groot werk „Noord- en Uost-l arUnjen De kaart en het boek maakten Witsen zeer populair aan het hof te Moskou, vooral bij I eter en zijn vrienden. Geen wonder dat Peter met hem corres - pondeerde en in Amsterdam het gezelschap van Witsen gaarne zocht. „Witsen werd tot op zekere hoogte de cicerone en de leider van den jongen Tsaar en het is aan geen wij e on er ie\ ig, wat Peter te danken had aan den hoog beschaafden burgemeester den besten mentor, dien hij ooit had kunnen hebben. De omgang met Nicolaas Witsen moet ook een gunstigen invloed op het karakter van Peter gehad hebben : voor het eerst m zijn leven kwam Peter in aanraking met een man, die tot de meest beschaaf - de kringen van West-Europa behoorde. Het is te betreuren, dat deze ontmoeting met eerder heeft plaats gevonden en dat de omgang zoo kort heeft geduurd”. r a-°°u ddlng Van Wltsen kree g Peter e en woning op de werf van de Oost - indische Compagnie ; zoo kreeg hij de gelegenheid den bouw vaneen fregat van het egm tot het einde bij te wonen. Zoo verhuisde hij met eenige landgenooten naar et huis van den baas der lijnbanen op Oostenburg, dat voor zijn verblijf was inge - richt )p de Oost-Indische werf heeft Peter vier maanden doorgebracht, dus heel wat langer dan in het beroemde huisje te Zaandam. Den 9 September werd onder ei mg van Gernt Claesz. Pool een fregat op stapel gezet, 100 voet lang, dat den naam Petrus en Paulus zou krijgen. Den volgenden dag zond Peter aan den Patriarch een brief waarin hij o.a. het volgende schreef: „Wij bevinden ons in Nederland, in de stad Amsterdam, en verkeeren door de goedertierenheid des Heeren en dank zij uwen gebeden in goeden welstand. Het goddelijke voorschrift aan Adam volgende, werken wij hard, hetgeen wij niet noodgedwongen doen, maar om de zeevaart bestudeeren, opdat wij, deze wetenschap volkomen geleerd hebbende, naar huis zouden terugkeeren, als overwinnaars van de vijanden van den naam van Jezus Christus en als bevrijders der Christenen, die daar (d.i. in Turkije) wonen. Hetgeen ik tot mijn laatst en ademtocht niet zal ophouden na te streven”. Het fregat, waaraan Peter zoo hard had gewerkt, was na verloop van negen weken klaar; in tegenwoordigheid van de Russische gezanten werd het te water gelaten. Volgens Scheltema zou Witsen het uit naam der amsterdamsche regeering aan den tsaar hebben geschonken. Dat blijkt uit de russische bronnen evenwel anders. De genoemde Pool schreef den 17 Mei 1704 aan Peter over het schip, waaraan zij samen hadden gewerkt ; „dit schip heeft reeds een reis naar Oost-Indië gemaakt en is goed behouden teruggekeerd, het ligt nu bij de werf en wordt klaargemaakt voor een nieuwe reis”. Den 15 Januari 1698 gaf Pool zijn leerling „Pieter Migaijlof” een zeer prijzend getuigschrift voor zijn kundigheden op scheepsbouwkundig gebied. 12