Tekstweergave van GA-1926_MB013_00016

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM welke foto verschillende jaren geleden was ge - schonken door dr. Meinsma te Zutfen met als eenige vermelding „gevonden door dr. M. te Zutfen”. Dr. Schretlen twijfelde niet aan de juistheid van den colophon. „Sinds echter de redacteur van „Het Boek, de heer P. C. Burger (lees : dr. C. P. Burger Jr. H. B.) ineen stukje „Een raadselachtige colophon” bericht, dat dit postincunabel en zelfs de geheele druk - kerij bij de typografici volkomen onbekend zijn en daarom mijne mededeeling in twijfel trekt, ja zelfs schrijft, dat ze „weinig vertrou - wen wekt”, kan ik niet anders dan deze on voorzichtige uitlating logenstraffen door de prent met colophon in quaestie te reprodu - ceeren”. De reproductie is dan ook op blz, 151 te vinden. Dr. Schretlen vervolgt : , ,Het is intusschen gebleken, dat het zeldzame postin - cunabel zich in het bezit bevindt van de ge - meente Zutfen en daar zijn belang voor de kennis der Hollandsche en speciaal Amster - damsche typografie uit het begin der 16e eeuw zoo uitermate groot is, zullen vakkundigen partij kunnen trekken van mijne mededeeling en hierom zal mej.M.E. Kronenberg er een bibli - ografische en typografische beschrijving aan wijden in „Het Boek”. Men kan nu immers het aantal drukkerijen, dat te Amsterdam in de twee eerste decennien der 16e eeuw bestaan heeft met één vermeerderen, n.l. met een filiaal met die der Regulieren uit Schoonhoven, een feit, waaruit ongetwijfeld consequenties zijn te trekken. Toen Heyrricus van Oudewater, de monnik-drukker te Amsterdam echter in 1512 aan Jacob Cornelis opdracht gaf een titel - prent voor hem te snijden, was deze kunste - naar voor zijne kloosterorde geen onbekende, want hij had reeds van 1476 af aan „Den Hem” illustraties geleverd.” H. B. Politie. De heer H. J. Versteeg, commis - saris van politie te Amsterdam, aan de ad - ministratie toegevoegd, heeft een lijvig boek doen verschijnen bij Van Holkema en Waren - dorf over de ontwikkeling van het politiewezen in het algemeen. In zijn Van Schout tot Hoofd - commissaris, de politie voorheen en thans worden om licht te bevroeden redenen bij voorkeur zoo niet uitsluitend beschouwd de ontwikkeling van het politiewezen van Amsterdam; van daar dan ook dat de burgemeester, de heer W. de Vlugthet boek met een voorwoord inleidt. Het begrip politie was oudtijds anders als nu. Thans omvat het toezicht op de openbare orde en de burgerlijke stadsbewaking ; oudtijds hadden de ambtenaren en beambten met dit toezicht belast een wijdere taak. De vroegere schout was daarbij ook gerechtelijk beambte, eenigszins herleefd in het moderne instituut van den politierechter. Van daar dat in dit boek van allerlei verteld wordt over het rasp - huis en het spinhuis, instellingen die door de geheele wereld als modellen geprezen wer - den, over de nachtwacht, over strafpleging, over de schutterijen en zooveel meer dat naar ons hedendaagsch begrip ineen geschrift over de politie niet tehuis behoort. De organisatie der tegenwoordige politie in Amsterdam kreeg haar beslag onder directie van rar. S. I. Wiselius nu ruim honderd jaar ge - leden. Sedert is herhaaldelijk het corps ge - reorganiseerd en op militaire voet gebracht, voor zoover dat mogelijk is, met een personeel dat individueel te veel met de burgerij saam - gegroeid is om zuiver als zoodanig behandeld te worden. Het boek is ruim geïllustreerd en goed uitgevoerd. J. W. E. Historische tentoonstellers. Inde December aflevering van de Gids schrijft de heer H. E. van Gelder overeen Historisch museum ? Schrijver meent dat onze historische tentoonstelling practisch het bewijs heeft ge - leverd dat zulks mogelijk is en inde veronder - stelling dat de hoofddirecteur van het Rijks- Museum wel de leiding zal gehad hebben in het rangschikken der tentoonstelling, vleit hij zich er mede, dat het dezen gegeven zal zijn de groepeering van het historische museum te ondernemen. J. W. E, VRAGENBUS Verzoeke antwoorden Rampelaan 84, Overveen. ANTWOORDEN. Straatliedje. Het ~Margarine-liedje”. Aan hetgeen omtrent dit liedje in Amsteloda - mum No. 11 (1925) te vinden is, kan ik nog wel iets toevoegen. Het is gelanceerd (best mogelijk ook wel gemaakt) dooreen zekeren heer Abraham)?) de Winter, die zich ~Hollandsch karakterkomiek” noemde, ’t Was stellig wel geruimen tijd vóór 1900. Woorden en voor - dracht waren onzegbaar flauw, maar schenen toch bij het publiek wel in te slaan. De zanger sprak de margarine toe: ~0 margarine, nage - maakte boter. . . . ; o, margarine, blijf jij nog lang bestaan, dan za1...." enz. Gelijk reeds is opgemerkt, was het liedje gemaakt op de wijs van het duitsche, .O, Margarethe, Madchen ohne Gleichen", dat hier ruim 1890 zeer popu - lair was. Een politieke spotprent dier dagen beeldde Wilhelm II af, gewapend met guitaar of mandoline, de koningin van Italië toezingen - de ; ~0 Margarethe,” etc. Zoo ik mij niet ver - gis, had de plaat betrekking op een keizerlijk bezoek aan Italië en was zij van de hand van Johan Braakensiek. A. J. d’Ailly. Ephraim van Embden. Inde Vrijdag - avond, Jaargang I, 2de deel pag, 231 2 Januari 1925 komt een afbeelding voor van de bekende prent, voorstellende Ezechiel (zoo wordt hij in het onderschrift genoemd) van Embden en zijn zoon, spelende inde Paradijsvogel. Nadere bijzonderheden over zijn leven geeft het onderschrift niet en zijn mij tot nu toe ook niet bekend. J. S. da Silva Rosa. 8