Tekstweergave van GA-1926_MB013_00013
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
voortlcven.
Den
zin
voor
kunst
en
wetenschap
te
bevorderen,
gelegenheid
te
openen
kennis
te
nemen
van
de
gebeurtenissen
van
den
dag
bij
alle
landen
en
bij
alle
volken,
overgeleverd
in
hun
eigen
taal,
den
geest
te
verkwikken
aan
de
letterkunde
van
alle
volken
en
bij
het
aannemen
van
leden
den
liberalen
geest
te
huldigen
van
Falck
in
’t
bijzonder
die
van
geen
uitsluiting
wilde
weten,
is
nog
kenmerk
en
wezen
van
't
Leesmuseum”.
Dat
is
nog
altijd
waar.
OUD
EN
NIEUW
UIT
AMSTERDAMS
VERLEDEN
Ant.
W.
M.
Mensing.
De
heer
Mensing,
die
29
October
40
jaar
werkzaam
was
bij
Fred.
Muller
&
Co.,
sinds
vijf
en
twintig
jaar
als
eenig
deelgenoot,
is
te
Amsterdam
geboren
in
1866.
Op
vijftien
jarigen
leeftijd
kwam
hij
in
betrekking
bij
de
firma
C.
L.
van
Langen
-
huysen,
die
haar
boekhandel
had
gevestigd
inde
Berg
Thabor,
hoek
Singel
en
Beuling
-
straat,
hare
drukkerij
en
ouden
boekhandel
op
de
Spuistraat
inde
Blauwe
Wereld.
Eigenaar
van
deze
zaakwas
prof.
Alberdingk
Thijm,
die
belang
stelde
inden
jongen
bediende
en
hem
spoedig
aan
zijn
zoon
Karei
als
assistent
gaf,
inden
ouden
boekhandel.
Hoewel
deze
slechts
twee
jaar
ouder
was
dan
Mensing,
had
hij
toch
reeds
de
leiding
over
den
ouden
boekhandel
en
gaf
blijken
van
veelzijdige
begaafdheid.
Spoedig
daarna
ging
de
jonge
Thijm
heen
om
zich
te
wijden
aan
de
letterkunde.
Mensing
kreeg
het
beheer
over
het
antiquariaat.
In
1883,
bij
gelegenheid
van
de
Hugo-de-Groot
-
feesten,
verraste
hij
het
geleerde
hoofd
van
de
zaak
door
het
samenstellen
vaneen
magazijn
-
catalogus
met
werken
van
en
over
De
Groot.
Dat
is
de
eersteling
geweest
vaneen
aantal
catalogi
op
verscheiden
gebied.
Toen
de
particuliere
bibliotheek
van
prof.
Thijm
aan
het
Rijk
zou
overgaan,
werd
Men
-
sing
met
de
plaatsing
belast
en
dit
geschiedde
in
het
Rijks
Museum.
De
heer
Ph.
van
der
Keilen,
directeur
van
het
Prentenkabinet
naast
de
Bibliotheek
in
het
Museum,
die
zijn
werk
gadesloeg,
spoorde
den
heer
F.
Adama
van
Scheltema,
het
hoofd
van
Frederik
Muller
&
Co.,
aan
hem
voor
de
firma
te
winnen,
hetgeen
in
October
1885
geschiedde.
Spoedig
werd
hij
ook
hier
chef
van
het
antiquariaat.
Inde
volgende
jaren
legde
hij
zich
speciaal
toe
op
de
studie
van
de
oude
geographie
en
carto
-
graphie.
Daarbij
kwam
hij
in
aanraking
met
deskundige
verzamelaars
als
prins
Roland
Bonaparte
en
den
amerikaanschen
bibliothe
-
caris
dr.
Billings,
die
hem
later
tot
agent
van
de
Public
Library
in
New-York
benoemde
en
hem
leveranties
opdroeg.
Ook
bezorgde
hij
belangrijke
kaarten
en
werken
aan
Norden
-
skjöld.
Mensing’s
bibliographische
arbeid
bezorgde
de
firma
den
verkoop
van
talrijke
boekver
-
zamelingen,
ook
uit
het
buitenland.
Tegelijk
verzorgde
hij
belangrijke
wetenschappelijke
uitgaven,
zooals
de
Remarkable
Maps,
een
serie
reproducties
van
oud-hollandsche
kaarten,
waarbij
een
afdeeling
die
de
opeenvolgende
ontdekkingen
inde
Stille
Zuidzee
en
van
het
vaste
land
van
Australië
cartographisch
vast
-
legt.
Bij
deze
verscheen
een
eveneens
gewichtige
en
monumentale
uitgaaf
van
blijvende
be
-
teekenis,
n.l.
het
standaardwerk
met
engel
-
schen
tekst
over
Tasman.
Nadat
de
heer
Mensing
als
leider
van
het
antiquariaat
feitelijk
inde
zaakwas
opgenomen
werd
hij
met
i
Januari
1892
ook
naar
de
letter
deelgenoot
inde
vennootschap,
welke
zich
nu
in
breederen
kring
op
het
veilingwezen
ging
toeleggen.
Toen
de
eerste
auctie
vaneen
veilingreeks,
die
van
de
verzamelingen
in
het
kasteel
Heeswijk
bij
's-Hertogenbosch,
was
gehouden,
kwam
zijn
oudere
compagnon,
de
heer
Adama
van
Schel
tenia,
te
overlijden.
Daarop
is
de
heer
Mensing,
na
een
recon
-
structie
van
de
firma,
de
eenige
eigenaar
ge
-
worden
en
is
dit
tot
heden
gebleven.
Thans
wijdde
hij
zich
meer
en
meer
aan
het
veiling
-
wezen,
terwijl
hij
tegelijk
als
internationaal
kunsthandelaar
werkzaam
-was.
Onder
zijn
beproefde
leiding
heeft
de
firma
Frederik
Muller
&
Co.
talrijke
veilingen
gehouden,
welke
in
beteekenis
zijn
toegenomen.
Zij
werden
gehouden
eerst
inde
Brakke
Grond
en
sinds
1905
in
het
dubbele
perceel
inde
Doelenstraat,in
het
historische
woonhuis
van
den
pensionaris
Hop,
dat
toen
door
ge
-
broeders
van
Gendt
is
ingericht.
Prof.
mr,
J.
Domela
Nieuwenhuis.
In
de
Levensberichten
van
de
Maatschappij
der
nederlandsche
Letterkunde
geeft
mr.
P.
M.
Trap
-
man
de
biographie
van
dezen
geleerde,
die
ook
met
Amsterdam
ineen
bepaalde
periode
in
be
-
trekking
stond.
Hij
werd
den
19
Februari
1836
te
Monnikendam
geboren
als
zoon
van
den
pre
-
dikant
dr.
F.
J.
Domela
Nieuwenhuis.
Na
een
kort
verblijf
te
Utrecht
verhuisde
het
gezin
in
September
1845
naar
Amsterdam,
waar
z>
n
vader
tot
hoogleeraar
werd
benoemd.
Van
1854
tot
1857
studeerde
hij
aan
het
Athenaeum,
daarna
aan
de
Universiteit
te
Utrecht,
waar
hij
18
Juni
1859
promoveerde
op
een
proef
-
schrift
de
Straf
der
afzonderlijke
opsluiting,
historisch
en
critisch
beschouwd
vooral
in
hare
betrekking
tot
ons
vaderland.
Na
zijn
pro
-
motie
vestigde
hij
zich
als
advocaat
te
Amster
-
dam.
Maar
in
zijn
amsterdamsche
jaren
heeft
hij
zich
niet
alleen
aan
de
praktijk
gewijd.
Van
zijn
politieke
werkzaamheid
is
vermeldens
-
waard,
dat
hij
in
1866
met
mr.
F.
C.
Zillesen
en
anderen
de
bekende
liberale
kiesvereeniging
Burgerplicht
stichtte,
waarvan
hij
van
1867
tot
1869
voorzitter
was.
Vermeldenswaard
vooral,
omdat
hij
op
lateren
leeftijd
aanslui
-
ting
aan
de
christelijke
partijen
heeft
gezocht.
Van
1877
tot
1884
was
hij
lid
der
Provinciale
5