Tekstweergave van GA-1926_MB013_00012

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM drikkade nog een woonhuis uit de eerste helft der zestiende eeuw. Dit pand is door afbraak thans verdwenen. Ons oude huis is dus het eenige, dat overbleef uit de periode van Am - sterdams bloei inde zestiende eeuw. Het is te betreuren, dat er geen fraaier specimen be - waard bleef. Maar toch mogen wij blijde zijn, dat wij althans dit pand nog hebben. En voor goed. Want de vereeniging Hendrick de Keyser heeft zich het bezit van dit oude gebouw verzekerd. Het moge al niet uit architectonisch oogpunt bezien belangrijk zijn, voor den histo - ricus is het pand eender meest belangwekkende van de hoofdstad. H. B, Het Leesmuseum. 17 November j.l. herdacht het Leesmuseum aan het Rokin bij het Spui zijn 125 jarig bestaan. Prof. dr. H. Brugmans heeft in zijn onlangs verschenen boek over het Nieuwe Amsterdam nog eens herdacht het aandeel dat A. R. Falck gehad heeft inde voorbereiding van den nieuwen staat van zaken hier te lande, en in het bijzonder hier ter stede, na den Franschen tijd, en de mannen die hij en Vollenhoven om zich heen verzamelden voor de stichting van het Leesmuseum, nu 125 jaar geleden, waren vaderlanders met dezelfde idealen voor de toekomst van ons vaderland bezield. De stich - ting was dan ook geen toeval, maar een uit - vloeisel van den geest des tijds. Reeds noemde ik als medestichters: dr. Deiman en D. J. van Lennep, Tot de eerste leden behoorden 0.a.: de letterkundigen Corn. Loots en Harmen Klijn en, niet te vergeten, Helmers, de dichter van de Hollandsche Natie, wiens portret, in koper gegraveerd, eveneens inde kamer van den bibliothecaris te vinden is. De herwinning der nationaliteit was het doel waarop werd aangestuurd. En zoo werd in het oude Lees - museum, op het Rokin bij Pache, hoek Ga - persteeg, menige gedachte over de toekomst in vertrouwelijk gesprek gewisseld. „De Bode” schrijft A, W. Hora Siccama, „in het geheim genomen, waarschuwde de heeren bijtijds, wanneer soms een oningewijde de trap op - kwam. Want zoo goed als Helmers, werd Falck in ’t geheim door de politie en geheime fransche agenten bewaakt”. Vandaar ook dat de op - richters eenige voorzichtigheid betrachtten bij het kiezen hunner medebestuurders. Vollen - hoven schrijft daarover ineen brief, waarin hij spreekt over zijn vriend A. R. Falck: „Wij beiden hebben het Leesmuseum te Am - sterdam opgerigt, en het lag inden aard der zaak, dat wij ook bij de eerste bijeenkomst der leden door de vrije volkskeuze tot commis - sarissen zouden benoemd worden, maar er moesten er vier zijn, en hij wenschte, dat die twee anderen ons aangenaam zouden zijn en verlangde derhalve op die benoeming te in - fluenceren; de nota, die hij mij ter hand stelde, nopens de middelen om daartoe te geraken, was inderdaad bewonderenswaardig en het heeft mij altijd leed gedaan, dezelve niet be - waard te hebben als eene proeve van het be - leid van den toekomstigen diplomaat en van menschenkennis' ’. De allereerste plaats der vestiging van het Leesmuseum was een huurhuis aan het Rokin bij Pache, op den hoek der Gapersteeg. Van - daar werd het verplaatst naar het Rokin, het tweede huis van de Taksteeg, ter plaatse waar het Leesmuseum nog is. Nadat de eerste Engelsche bijbel was afgebroken, werd in 1820, naar de plannen van architect J. van Straalen, een nieuw gebouw gezet, dat inden vorm dien het later verkreeg, toen het huis op den hoek van de Watersteeg er bij getrokken was de verbouwing geschiedde onder leiding van den architect Gosschalk —, nog aan het thans levende geslacht bekend was als het oude gebouw. In plaats daarvan is, naar het ont - werp van architect C. B. Posthumus Meyjes, in 1903, het tegenwoordige huis gezet. In 1864 bedreigde het Leesmuseum een ern - stig gevaar van de zijde van het Leeskabinet, eene concurreerende instelling, gevestigd in het Vosje aan het Rokin. De leden van dat Leeskabinet betaalden slechts de helft van de jaarlijksche contributie, die de leden van het Leesmuseum moesten opbrengen, en zoo vrees - den commissarissen van laatstgenoemde in - richting, dat de nadeelige gevolgen van dit naast elkander werken van twee inrichtingen met hetzelfde doel niet zouden uitblijven. Gelukkig werd dit gevaar in 1865 afgewend door vereeniging van beide lichamen. Het bestuur van het Leesmuseum had tevens de goede gedachte het lidmaatschap aantrekke - lijker te maken door uitbreiding van de litte - ratuur, en wekelijksche circulatie ervan onder de leden: de portefeuille die nog altijd bestaat. Van dien tijd dateeren de oudste werken van de bibliotheek. Van hetgeen daarvoor aange - kocht werd is weinig of niets bewaard gebleven. Sinds dien heeft het Leesmuseum zijn nut - tige taak tot op den huidigen dag voortgezet. Nog altijd is het de plaats, waar, naar het woord van den hoogleeraar Jorissen, „mannen van alle partijen, van elke richting, van studie en praktijk, elkander inde belangstelling en deelneming aan de algemeene belangen der menschheid kunnen ontmoeten en de hand reiken....”. Wie het Leesmuseum geregeld bezoekt, weet dat leden van allerlei slag, van allerlei geestes - richting, van ieder politieke en geloofsover - tuiging er dag aan dag bijeen zijn, gelukkig niet om te debatteeren maar om er in alle kalmte en rust kennis te nemen van alles wat op het meest verscheiden gebied gedrukt wordt. „De geest van ’t Leesmuseum heeft zich gewijzigd naar den tijd’', zoo schreef Róssing bij het 100-jarig feest. „Toch kan de zelfs niet al te scherpzinnige waarnemer op - merken, dat de oude geest, de geest die Falck en Vollenhoven tot de stichting dreef, is blijven 4