Tekstweergave van GA-1926_JB023_00158

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Het aantal hunner bedroeg in 1803 wel driehonderd! De regenten waren daarenboven van oordeel dat deze instelling ook zonder dat een schadepost voor ’t Gasthuis was, en feitelijk onder rechtstreeksch beheer van de stad thuisbehoorde. Het geschikste middel tegen ongewenschte gasten oordeelden zij, om ’s avonds bij het openen van den Bayerd twee dienaren van politie aldaar te doen postvatten ten - einde de meestonwaardigen door den vader te doen aanwijzen, op te lichten en buiten de Jurisdictie der Stad te geleiden of naar het werkhuis te brengen, om ze daar gedurende eenigen tijd op te sluiten. De Thesauriers stelden echter voor, de deliquenten niet in ’t werkhuis op te sluiten doch ze buiten de Jurisdictie der Stad te geleiden en ze, op poene van geese - ling of andere straf aan te zeggen, niet binnen een jaar en 6 weken daarheen terug te keeren. Ten slotte werd bepaald dat teneinde het misbruik dat van den Bayerd gemaakt werd tegen te gaan, het verblijf daarin voortaan gedurende 8 achtereenvolgende nachten zou zijn geoorloofd, onder verbod van zich daarna binnen 2 maanden opnieuw voor nachtverblijf aantemelden. De voorgestelde controle door dienders zou van tijd tot tijd geschieden en met de overtreders of ongewenschte gasten gehandeld als gevraagd was; overtreders zouden met 6 maanden opsluiting in het Tuchthuis of Spin- en Werkhuis worden gestraft. De nieuwe Keur vermocht evenwel niet het kwaad te stuiten. In 1805 werd een Commissie benoemd om in overleg met den heer Hoofd-Officier maatregelen te be - ramen ter beteugeling van ’t misbruik dat door „onwaardigen” van den Bayerdgemaakt werd. Als gevolg van deze conferentie werden van tijd tot tijd dienaren van Justitie naar den Bayerd gezonden om de kwaadwilligen uitte zetten, zoodat al spoedig de gunstige invloed van den genomen maatregel kon worden vastgesteld. In 1811 werd, bij missive van den Prefect van het Departement van de Zuiderzee, gelast „den Bayerd aanstonds te doen ophouden en sluiten”. Wel is in 1814 door den Commissaris van Politie voorgesteld den Bayerd te heropenen, echter zonder succes; ongetwijfeld hebben de regenten daartoe gaarne het hunne bijgedragen. Den zolder van den voormaligen Bayerd is het voorrecht beschoren geweest van in 1828 dein dat jaar opgerichte en in het St. Pieters-Gasthuis gevestigd de „Genees- Heel- en Verloskundige School, gewoonlijk „de Clinische School” genoemd, te mogen herbergen. Na de verplaatsing dezer school naar eender Gasthuis-huizen aan den Kloveniersburgwal, werd de ontruimde zolder bestemd tot slaapplaats voor de knechts. 104