Tekstweergave van GA-1925_MB012_00094
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
op
raad
van
zijn
ouderen
broer
Koenraad,
den
lateren
hoogleeraar
in
het
Grieksch,
besloot
om
candidaats-examen
inde
klassieke
letteren
te
doen,
voordat
hij
zijn
studie
inde
nederland
-
sche
letteren
begon.
Dit
candidaatsexamen
in
de
klassieke
letteren
heeft
heel
wat
moeite
van
hem
gevergd.
In
het
begin
van
1885
heeft
hij
het
afgelegd.
Hierna
heeft
hij
wel
eenigszins
geweifeld,
of
hij
met
de
eens
begonnen
studie
der
klassieke
letteren
voort
zou
gaan,
doch
zijn
groote
belangstelling
voor
al
wat
Nederland
betrof,
gaf
den
doorslag
en
hij
volgde
zijn
oor
-
spronkelijk
plan.
Bij
deze
studiewas
inde
eerste
plaats
het
onderwijs
van
den
hoog
-
leeraar
J.
Verdam,
die
toen
aan
de
amster
-
damsche
hoogeschool
het
Nederlandsch
in
vollen
omvang
onderwees,
voor
hem
van
be
-
lang.
Hiernaast
volgde
hij
de
colleges
inde
geschiedenis
van
prof.
T.
T.
H.
Jorissen
en
na
zijn
candidaats-examen,
dat
hij
in
1887
deed,
die
in
het
Sanskriet
van
den
buitenge
-
wonen
hoogleeraar
prof.
J.
S.
Speyer.
Deze
laatste,
reeds
op
het
gymnasium
zijn
leer
-
meester,
heeft,
zooals
op
de
meesten
van
zijn
leerlingen,
ook
op
hem
grooten
invloed
gehad.
Toch
is
door
de
studierichting,
die
hij
eenmaal
gekozen
had,
prof.
Verdam
de
man
geweest
die
zijn
wetenschappelijke
ontwikkeling
voor
-
al
heeft
geleid.
Zijn
invloed
was
des
te
grooter,
doordat
het
aantal
studenten
zoo
klein
was.
De
omgang
werd
hierdoor
geheel
persoonlijk.
Veel
heeft
hij
dan
ook
met
Kuiper
alleen
ge
-
gewerkt.
En
op
de
groote
waardeering
voor
het
onderwijs
en
de
groote
genegenheid
voor
den
persoon
van
zijn
leermeester
heeft
het
bij
Kuiper
geen
invloed
gehad,
dat
hij
in
letter
-
kundige
richting
aan
den
kant
der
jongeren
stond.
„Hoewel
hij
een
harde
werker
was,
die
voor
alles
zijn
studie
ernstig
opvatte,
was
hij
toch
allerminst
een
student,
die
buiten
het
jeugdige
leven
van
vroolijkheid
en
gezellig
verkeer
stond.
Zijn
gezellige
aard
en
zijn
behoefte
aan
vriendschap
naast
zijn
zin
voor
humor
maak
-
ten,
dat
hij
een
plaats
in
dat
leven
zocht;
zijn
degelijkheid
en
ernst
naast
zijn
warm
gevoel
verschaften
hem
een
grooten
invloed.
Men
voelde
instinctmatig
met
een
persoonlijkheid
te
doen
te
hebben,
die
een
wil
bezat
en
een
karakter,
waarin
men
vertrouwen
kon
hebben.
Ook
om
bijkomstige
eigenschappen,
zooals
zijn
groote
lichaamskracht,
was
hij
zeer
gezien;
dit
is
ook
hierin
uitgekomen
dat
hij
lid
van
de
kroegcommissie
is
geweest.
„Door
zijn
candidaats
inde
oude
letteren
heeft
hij
ook
een
paar
jaar
langer
dan
gewoon
-
lijk
moeten
studeeren,
zoodat
hij
ook
dein
de
studentenwereld
zoo
zwaar
wegende
autoriteit
van
den
ouden
had.
In
het
dispuut
gezelschap
U.
N.
I,
C.
A.,
dat
een
kring
van
meer
zuiver
geestelijk
verkeer
vormde,
heeft
hij
een
rol
gespeeld
en
eveneens
tot
het
bestuur
behoord.
De
letterkundige
strijd,
die
in
deze
jaren
tus
-
schen
de
oude
richting
en
de
tachtigers
werd
gestreden,
golfde
ook
hier,
waar
Diepenbrock
en
Gorter
lid
waren,
na-
Kuiper
koos
met
geestdrift
partij
voor
de
nieuwe
richting,
die,
ik
weet
het
uit
mijn
eigen
studententijd,
overigens
onder
de
jonge
menschen
volstrekt
niet
louter
bewonderaars
had.
Het
ontbreken
van
aandrang
tot
eigen
letterkundig
scheppen
bewaarde
hem
hier
er
voor
in
deze
machtige
geestesbeweging
uit
zijn
richting
te
worden
gedreven.
Zijn
doctoraal
examen
inde
neder
-
landsche
letteren
deed
hij
in
1888.
In
November
van
het
jaar
daaraan
volgende
werd
hij
be
-
noemd
tot
leeraar
in
het
Nederlandsch
en
de
geschiedenis
aan
het
gymnasium
te
Leeuwar
-
den.
„Ruim
een
jaar
nadat
hij
te
Leeuwarden
was
gekomen,
den
4
December
1890,
promo
-
veerde
hij
aan
de
amsterdamsche
universiteit
cum
laude
op
een
dissertatie
over
de
„Karei
ende
Elegast”.
De
lof,
dien
de
faculteit,
voor
welke
dit
de
eerste
promotie
inde
neder
-
landsche
letteren
was,
aan
dit
geschrift
heeft
toegekend,
is
niet
de
eenige
geweest,
dien
het
gevonden
heeft.
Het
is
algemeen
gunstig
beoordeeld
en
heeft
verwachtingen
voor
de
toekomst
opgewekt.”
In
1901
met
het
begin
van
den
cursus
is
hij
leeraar
inde
geschiedenis
en
de
antiqui
-
teiten
aan
het
stedelijk
gymnasium
te
Amster
-
dam
geworden.
Hij
keerde
hiermee
terug
tot
de
stad,
waar
hij
jongen
en
student
geweest
was
en
die
wel
in
het
bizonder
zijn
liefde
en
belangstelling
had.
Hij
was
er,
ook
al
viel
in
't
begin
de
overgang
hem
zwaar,
bizonder
op
zijn
plaats,
niet
alleen
in
’t
amsterdamsche
leven,
waarin
hij
verschillende
vrienden
en
kennissen
van
vroeger
weervond,
maar
ook
aan
het
amsterdamsche
gymnasium.
De
moeilijke,
groote
klassen
behoefden
hem
geen
zorg
te
bereiden
en
in
’t
leerarencorps
was
hij
spoedig
een
man
van
invloed.
In
dezen
tijd
is
hij
gedurende
eenige
jaren
redacteur
geweest
van
het
Weekblad
voor
het
gymnasiaal
en
middelbaar
onderwijs.
Niet
alleen
door
het
schrijven
van
eenige
artikels,
maar
ook
door
de
regelmatige
opgaven
van
den
inhoud
van
tijdschriften
heeft
hij
hiervoor
heel
wat
werk
gedaan.
Ook
is
hij
lid
geworden
van
den
histo
-
rischen
kring,
waarvan
de
hoogleeraar
Brug
-
mans,
de
archivaris
Breen,
Burger,
de
biblio
-
thecaris
der
universiteitsbibliotheek,
Leendertz,
Enschedé
en
anderen
lid
waren.
De
voordrach
-
ten,
die
de
leden
geregeld
voor
elkaar
hielden,
de
onderlinge
gedachtenwisselingen,
zijnde
aanleiding
geworden,
dat
hij
zijn
aandacht
op
verschillende
precies
omlijnde
onderwerpen
heeft
gericht
en,
gedeeltelijk
na
voordrachten
inden
kring,
daarover
studies
in
het
licht
heeft
gegeven.
In
ieder
geval
na
zijn
ziekte
had
Kuiper
een
of
andere
prikkel
noodig
om
tot
openbaarmaking
van
eigen
werk
te
komen.
Hij
heeft
zijn
heele
leven
door
hard
gewerkt,
kennis
genomen
van
al
het
belangrijke,
dat
er
op
zijn
studiegebied
verscheen,
zelfstandig
86