Tekstweergave van GA-1925_MB012_00082

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Dan volgt een jarenlang bijhuren, koopen, verbouwen van pakhuizen en zolders, geheel op de wijze als men dit heden ten dage nog ziet geschieden met groeiende instellingen. Bij herhaling kwamen weder de hinderlijk-bemoeiende dreigementen van de overheid, wat niet verhinderen kon dat de Vergulde Pot te klein bleek, ook met de vele aanwassen en in ’t jaar 1631, den 9 Mei besloten werd een geheel nieuwe kerkte bouwen. Wie daarvan de ontwerper was, staat niet te boek. Denkelijk niet een architect. Zooiets als een kerk bouwen deed toen een eenvoudig handwerksman, een gildemeester en hij deed ’t in allen eenvoud goed! Inde stukken wordt als leidende man bij herhaling genoemd Wessel Becker. In hoeverre deze nu de bouwmeesters - taak naar onze begrippen vervulde, is niet recht duidelijk. Eenmaal bezig, kwamen de geschenken, in geld of in natura, waarbij zich zelfs de skandinavische vorsten en duitsche steden niet onbetuigd heten. Den eersten Kerstdag 1633 werd de kerk in gebruik genomen. Er ontbrak toen nog wel wat aan. Gebrandschilderde vensters, koperen kronen en meer sieradiën kwamen later. Ook het orgel had heel wat voeten in d’aard eer het er goed en wel stond ; prof. Pont’s boek, hiervoren reeds aange - stipt, geeft vaneen en ander uitvoerige mededeelingen. Zoo was dan de kerk der amsterdamsche Lutheranen een fraai monument geworden en een merkwaardig bouwwerk tevens. Immers het week volkomen af zoowel van de kerksymboliek van vóór de hervorming als van de toen nieuwe hervormde kerken, door De Keyser gebouwd. Hoe de kerk er uitzag leert ons een gravure, ongedateerd doch bepaald vervaardigd kort na den bouw, het interieur verbeeldende ziende naar de gaanderij-zijde. ’t Is de prent geletterd : Jan Veenhuysen sculpsit, Michiel Stro - bach excudit en met onderschrift: De Sichtb’re Tempel is gemaeckt van steen en hout ; D’Onsichtbare op den Hoeck-steen Christus vast gebouwt. Laet uw Licht lichten voor de menschen allegader ; Dat s’ uw’ goe wercken sien, en prijsen d’ Opper-Vader, Deze prent is genummerd 48. Uit welke serie kan dat zijn ? Een fijne ets, als ’t ware een voorstudie voor genoemde gravure is inde verzameling van ’t Oudheidkundig Genootschap (gereproduceerd in Amsterdam inde zeventiende eeuw, dl I, 47) en is geletterd : lan Gosz inv. et fecit 1657, Coert Gosz exc. en draagt tot onderschrift: Dit’s d’Amsterdamse kerck : daer Luther heeft gesticht De honigh-soete leer, en ’sWereldts Zielen-licht. Men ziet daar den kansel, die er nog is, het doopruim, dat later dooreen ander vervangen werd, een klein orgel op de gaanderij, de beschildering der gewelven, de koperen kronen en verder het gebouw vrijwel zooals het tot ons gekomen is. Dan komt geleidelijk de zucht naar verandering, vertimmering, te zien wanneer men de vele interieur-en exterieur-gravuren en teekeningen chronologisch naast elkaar legt. We noemen daaruit de gravure van 1756, „Beweging inde Luthersche Oude Kerkte Amsterdam, bij de Aerdbeving, op Biddag, den 18 Febr. 1756”. Buiten flauwvallende juffrouwen en zich bij de zuilen neerlatende manschappen ziet men daar dat het groote venster aan de Singelzijde verdwenen is en bedekt dooreen orgel. Om deze cardinale fout inde verlichting van ’t gebouw weer te trachten goed te maken ziet men koekoeken in ’t gewelf. Een smal orgelgaanderijtje, op twee zuilen rustend, geeft toegang tot ’t orgel. Dit orgel, later door ’t nog veel grootere van thans vervangen, is thans te vinden in ’t Rijksmuseum. Het snijwerk en de grauwtjes van de gaanderij zijn heden nog aanwezig inde gaanderijbalustrade. De teekening van H. Keun, ad. vid. del 1769 geeft het interieur naar dezelfde zijde. Het doopruim van den oorspronkelijken bouw is alweer weg en vervangen aan de 74