Tekstweergave van GA-1925_MB012_00079
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
„Gearresteerd
den
31
Mey
praes.
den
Heel
Hoofd
Officier
en
alle
de
Heeren
Schepenen.
„Gepronuntieerd
en
geëxecuteerd
den
1
Juni
1786
praes:
den
als
voren.”
J.
W-
E.
Een
amsterdamsch
woord
;
bokser.
Ik
kreeg
in
handen
een
reclame-blaadje
vaneen
sigarenwinkelier.
Op
dat
blaadje
staat:
„Wij
boksen
niet,
maar
leveren
qualiteit
voor
uw
geld”.
Er
blijkt
uit,
dat
het
woord
boksen
inde
nieuwe
beteekenis
zoo
niet
in
gebruik
toeneemt,
dan
toch
nog
steeds
voortleeft.
Nog
een
voorbeeld:
Arbeiders
!
!
Weet
U
wel,
dat
Van
Nello’s
Reclamebaai
van
17
cent
per
ons
zoo
heerlijk
en
goedkoop
is
?
Neen
?
.
.
.
.
Haalt
dan
deze
geurige
tabak
eens
bij
mij
Kampioen
Bokser
(volgt
naam
en
adres.)
Ik
heb
er
geweldig
succes
mee
1
Ik
ben
eens
naar
’s
mans
winkel
geloopen
om
te
kijken,
of
hij
soms
als
symbool
een
af
-
beelding
vaneen
bokser
had.
Maar
niets
daarvan.
Nu,
dat
is
mijns
inziens
een
bewijs,
dat
het
woord
zich
zeer
ingeburgerd
heeft
en
dat
de
gebruikers
ervan
de
beteekenis
zóó
bekend
achten,
dat
zij
het
woord
in
hun
handel
gebruiken,
zonder
aan
het
symbool
bokser
of
zoo
ook
maar
eenigszins
te
denken.
W.,
A.
Vander
Koppel.
Wapens
van
burgemeesters.
Inde
antichambre
van
den
Burgemeester
op
het
stadhuis
hangt
een
tableau
met
de
wapens
der
amsterdamsche
burgemeesteren
sinds
1578.
De
wapens
vau
de
aankomende
burgemeesteren
en
wethouders
worden
steeds
bij
geschilderd.
De
Courant
van
14
September
wijdt
er
een
beschrijving
aan.
Wethouder-wapens
komen
eerst
voor
in
1808,
het
jaar
waarin
het
Gemeen
-
tebestuur
het
Prinsenhof
als
zetel
betrokken
heeft;
het
was
inden
franschen
tijd,
onder
koning
Lodewijk.
Van
1811
tot
1814
tijdens
de
Inlijving
verschijnen
echter
de
namen
en
wapens
van
den
Maire
en
diens
adjuncten,
daarna
weer
als
vroeger
van
burgemeesteren
en
wethouders.
En
als
de
democratie
in
Am
-
sterdams
Stadbestuur
haar
intree
doet
dan
wordt
de
naam
ingeschilderd,
maar
het
wapen
blijft
blank.
Het
krijgt
een
egaal,
zilvergrijs
kleurtje,
met
een
slagschaduwtje
aan
den
rand.
Geen
felle
blazoenen
kleuren
het,
geen
helmen
met
opgeslagen
vizier
bekronen
het.
Doch
als
een
zilveren
wijding
zweemt
over
het
effen
parelgrijs
de
adel
van
den
geest:
Het
eerste
leege
wapenschild
is
van
mr,
M.
W.
F.
Treub,
wethouder
1893,
verder
dr.
C.
F.
J.
Blooker,
wethouder
1895,
C.
V.
Gerritsen
1899,
mr.
Z.
van
den
Bergh
1909,
F.
M,
Wibaut
1914.
J.
W.
C.
Tellegen
c.i.
1915,
mr.
Van
Tienen
de
wethouders
Wierdels
en
Ter
Haar
blijven
de
laatste
vertegenwoordigers
vau
de
ge
-
slachten,
die
op
een
wapen
kunnen
bogen.
Nu
is
bijna
alles
blanco.
Blank
het
wapen
van
Willem
de
Vlugt,
burgemeester.
Blank
de
wapens
der
verdere
wethouders”,
tot
dat
in
dit
jaar
1925
weer
een
wapen
verschijnt,
dat
van
wethouder
J.
H.
A.
L.
von
Frijtag
Drabbe.
J.
W.
E.
Amsterdamsche
gedichten.
Hein
Boeken
publiceert
inde
Nieuwe
Gids
van
September
een
sonnet
:
Amsterdam
in
Augus
-
tus
1925.
En
Rembrandt
heerscht
van
de
Amstel
tot
aan
’t
IJ
Die
eens
in
donkren
Joden-hoek
gezeten
Zijn
êelste
werk
verknipt
zag
en
versmeten
Inde
Telegraaf
van
13
September
leest
men
van
prof.
dr.
J.
Six
veertien
regels
op
Amsterdam
1275
—1925.
J.W.
E.
Drukwerk
inde
zestiende
eeuw.
Inde
Juni-Juli
aflevering
van
het
Boek
staat
heel
wat
te
lezen
over
oud
amsterdamsch
drukwerk.
Dr.
M.
Boas
spreekt
over
uitgaven
van
drukjes
van
Jaques
Bourssen
1651
—1664,
Abraham
van
Essen
1672,
1674.
Pieter
Dirksz.,
Boeteman
1673,
1674.
Abraham
Schuurman
1684,
Adriaan
Roest
1651
en
Pieter
la
Burgh
1656.
Dr.
C.
P.
Burger
Jr.
de
voortzetter
en
voltooier
van
Moes
magi
-
strale
Amsterdamsche
boekdrukkers
en
uit
-
gevers
inde
zestiende
eeuw
beschouwt
de
Boek
-
en
Prentdruk
te
Amsterdam
tot
H!et
waren
geen
groote
uitgaven,
slechts
klein
goed
;
de
prentdruk
(houtsnee)
was
van
meer
belang
dan
de
boekdruk.
Het
aantal
boekjes
van
dien
tijd,
dat
den
naam
Amsterdam
ver
-
toont,
is
klein.
Ze
behooren
tot
een
grootere
groep,
in
Amsterdam,
in
Leiden,
in
Delft
en
elders
gedrukt,
ook
in
kloosterdrukkerijen
als
den
Hem
bij
Schoonhoven.
Al
die
boekjes
zijn
van
stichtelijken
aard,
voor
eenvoudige
vrome
zielen,
ze
houden
bespiegelingen
in
over
het
lijden
van
Jezus,
over
de
maagd
Maria
enz.
Alle
zijn
van
hetzelfde
klein
-
octavo
formaat,
alle
gedrukt
met
dezelfde
letter,
die
wijde
letter
van
Hendrik
den
Lettersnijder
mogen
noemen
en
alle
versierd
met
houtsneetjes
zonder
kunstwaarde,
dik
-
wijls
met
een
kort
rijmpje
er
bij,
alle
inde
nederlandsche
taal.
Hugo
Janszoon
van
Woerden
gaf
in
1506
het
oudste
gedateerde
amsterdamsche
drukje.
Dan
volgen
Cornelis
van
Pepingen,
Pieter
Jansz.
Tyebaut.
Omstreeks
1517
begint
de
eerste
groote
boekdrukker
Doen
Pieterszoon,
belangrijk
door
den
druk
van
houtsneden
van
Jacob
Cornelisz
en
van
kopyen
van
Alardus.
Deze
groote
werkzaamheid
eindigt
omstreeks
1532.
Dan
komt
er
stilstand.
Jan
Seversz
~die
Croepel”
zet
omstreeks
1534
een
drukke
-
rij
op
:
hij
gaf
o.a.
uitgaven
over
zeevaart.
Cornelis
Anthonisz,
die
bij
hem
uitgaf,
was
later
bij
Jan
Jacobsz.
Willem
Jacobsz.,
71