Tekstweergave van GA-1925_MB012_00076

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM geschreven, die aldus luidde : „Dit zweert gij, dat gij geene andere goederen voorbij de tollen voeren zult dan uw eigen of uws medepoorters goed, zonder dat eenig on - vrije eenig part of deel daaraan heeft”. Amsterdam onderwierp zich aan dezen eed, doch onder prestest, en dit protest bleef nog inde achttiende eeuw inde tolbrieven staan. Zonder tolbrief kon men van de tolvrijheid niet genieten. In 1342 was uitdrukkelijk bepaald, dat een schipper, die vergeten had den brief mede te nemen, eenvoudig terug moest varen. Later, in 1625, was men wat minder formeel, en werd toegestaan, dat men, mits betalende, door mocht varen, en dan later op vertoon van den brief, het betaalde kon terugkrijgen. Eerst de gewijzigde toestanden na de revolutie van 1795 hebben het tol-privilegie krachteloos doen worden: Joh. C. B. LANGS DEN WEG Een leprozenhuis links van den Amstel ? Naar aanleiding van het 650-jarig feest van Amsterdam gaf het Handehblad (14 Septem - ber) eene reproductie van het kaartje dat de stad omstreeks 1220 moet verbeelden, maar dat in der daad slechts een beeld geeft van de oude stad, zooals Christoffel van Hartogvelt zich die inde zeventiende eeuw voorstelde. De afbeelding heeft niets authentieks. De stads - muur langs de latere voorburgwallen is er waarschijnlijk nooit geweest, en aan dien breeden dam ter hoogte van de Papenbrug - steeg behoeven we ook niet te gelooven. Ook de zoo nauwkeurig geteekende gebouwen zijn voor een deel van lateren tijd; de stedebeschrij - vers drukken dit heel beleefd uit, door te zeggen dat men zich moet inbeelden, dat ze er alleen op gezet zijn „om de plaatsen, daar ze namaals gesticht zijn, aan te wijzen.” Wat moeten we nu denken van de Leproos - sen bij den Heiligeweg, even buiten de stad Het leprozenhuis dat we kennen, ligt aan de andere zijde van den Amstel, aan Sint Antho - niesdijk. Is er werkelijk vroeger ook een lepro - zenhuis aan de Nieuwe Zijde geweest ? Commelin neemt de teekening als juist aan, en vereenzelvigt die Leproossen met de „arme Siecke Luden te Sinte J oriaens bij den Amstel - dijck” ineen vijftiende-eeuwschen schepen - brief genoemd; de kapel van de Leprozen zou, „daarna inde Stadt getrokken zijnde” de Sint Joris kapel genoemd zijn, en ook Sinte Joriaens of St. Jeronis geheeten hebben. Het lijkt wel heel onzeker. Toen ik voor eenige jaren, bij bestudeering van den plattegrond van Amsterdam door Bast, de Resolutien van de Vroedschap raad - pleegde, vond ik dat het besluit tot voltooiing van den uitleg van Amsterdam (1586) den westelijken vestingwal voorbij de Reguliers - poort liet doorloopen „tot aen ’t Lasarus huys - ken”, en van daar „met een wall streckende van ’t bolwerck thyen roeden inden Aemstel.” Over dit Lazarushuisken kon ik niets vinden, maar uit de resolutie blijkt dat het dicht bij den Amstel stond, ongeveer waar later de Bakkerstraat is. Mogen we nu niet vermoeden, dat Christoffel van Hartogvelt in zoover gelijk had, dat er een leprozenhuis was geweest buiten de stad op den linker-Amsteloever, maar dat hij het wat te dicht bij den Heiligeweg heeft geplaatst? Met de Sint Joriskapel had het dan niets te maken. Wie weet er iets meer van ? C. P. Burger Jr. De Luthersche Oude kerk. Zondag 6 September werd inde Luthersche Oude Kerk, Spui hoek Singel de eerste kerkdienst na de herstelling gehouden en het gebouw weder voor den dienst gewijd. Zondag 17 Augustus 1924 werd de laatste dienst vóór de restauratie gehouden, zoodat de kerk een jaar buiten gebruik was. De Lutheranen hielden dien tijd hun godsdienstige bijeen - komsten in Salvatori aan den Binnen Amstel bij de Halvemaansteeg. De herstelling was noodig omdat de zuilen en de vloer verzakten en het gcheele gebouw door betimmeringen verprutst was. Nu heeft het inwendige een gansch ander aanzien verkregen. Ook de gevel aan de Singelzijde is geducht opgeknapt. Wij verzochten den architect A. A. Kok voor het volgend nummer van ons maandblad een meer uitvoerige mededeeling omtrent de herstelling te willen geven. J. W. E. Druipsteen in Amsterdam. Bladerend inde Natuur, vond ik in jaargang 1883 een artikel door dr. J. C. Costerus, waarin deze meedeelt, dat bij het afbreken van de oude Hoogesluis druipsteen gevonden werd. Ter - wijl men in dat jaar de oude, hooge brug afbrak en dooreen lagere verving, vond men inde gewelven van den oprit, welke hellend naar het hoogste punt der brug voerde (waar de tram een bijpaard kreeg, zooals oude Amsterdammers zich wel herinneren), echte stalaktieten van druipsteen. Die gewelven waren sedert 1662 niet blootgelegd en dr. Costerus verklaart de druipsteenvorming waar prof. Van ’t Hoff het eerst de aandacht 68