Tekstweergave van GA-1925_MB012_00075

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM voorafgegaan aan de schenking in 1275, maar aan de vernieuwing van het handvest in 1291. Enkele jaren na 1275 namelijk, geraakten Floris en Gijsbrecht in onmin, waardoor het privilegie buiten werking werd gesteld, totdat het in 1291 werd her - nieuwd. De acte, waarbij deze vernieuwing werd gegeven, is letterlijk gelijk aan het stuk van 1275. Ter Gouw wil nu de verbranding van Amsterdam zoeken inden tijd van de geschillen tusschen Floris en Gijsbrecht, en wel omstreeks 1280. Maar het blijft dan wel eenigszins vreemd, dat in het charter van 1291 dezelfde woorden voorkomen als in dat van 1275. Ik zou daarom liever willen denken aan een ramp, die vóór 1275 had plaats gehad. Wellicht moeten wij het feit plaatsen in 1268, toen Gijsbrecht aan het hoofd der oproerige Kennemers Utrecht bestookte; doch daarbij rijst weer het bezwaar, dat ons van eenig optreden van hollandsche troepen in Amstelland niets bekend is. Alles blijft hier onzeker. Ook van het in 1291 vernieuwde handvest hebben de Amsterdammers niet lang genot gehad. Gijsbrecht van Amstel werd betrokken inde samenzwering tegen en den moord op Floris den Vijfde. Hij moest vluchten. Amstelland kwam in 1297 aan Holland : het werd in 1299 door Jan II aan zijn broeder Gwy van Henegouwen in leen gegeven, die in 1300 aan Amstelland stadsrechten verleende. Maar helaas, in 1303 haalden de Amsterdammers Gijsbrechts zoon Jan van Aemstel binnen. Zwaar moest de jonge stad hiervoor boeten. Zij verloor al hare voorrechten, en dus ook het privi - legie van 1275/91. Het duurde tot 1317 eerde Amsterdammers in het genot hunner voorrechten werden hersteld. In dat jaar overleed Gwy van Henegouwen, en kwam Amstelland rechtstreeks onder den Graaf van Holland, Willem III; en deze vergunde den nden October 1317 den Amsterdammers weder met hunne goederen en koop - manschappen vrij door Holland te varen, zooals zij dat gedaan hadden ten tijde van zijnen „neef” Floris. De bijvoeging „koopmanschappen” strekt hier tot verklaring van het woord goederen: de tolvrijheid gold alleen voor koopmansgoederen. Wage - naar deelt dan ook mede, dat in zijn tijd (1760) wel tol betaald moest worden van huisraad, dat vervoerd werd. In het groote handvest, dat graaf Willem IV in 1342 aan Amsterdam schonk, werd ook de tolvrijheid bevestigd. Alleen werd uitdrukkelijk gestipuleerd, dat zij enkel gold voor poorters van Amsterdam ; tevens werd bepaald dat de tolbrief, dien de schippers als bewijsstuk met zich voerden, jaarlijks moest vernieuwd worden. Zulk een tolbrief luidde inde achttiende eeuw nog als volgt; „Eerzamen en wijzen, allen Tollenaren ons Grafelijken Heer, en onzen goeden vrienden, saluyt. Doen wij Burgemeesteren en Raden der stad Amsterdam te weten, certificeerende voor de waarheid, dat N. onze medepoorter voor een jaar en dag geweest, en zijne gestadige wooninge binnen dezer stede gehouden heeft en houdt; en dat hij bij eede voor de Wet dezer stede verklaard heeft, ’t merk, hier ondergeschreven, zijn eigen en ge - woonlijk merk te zijn, en dat hij met dezen Tolbrief noch onder hetzelve merk geen goederen voorbij ons G. H. Tollen van Holland, Zeeland en Vriesland of wachten van dien, voeren noch doen voeren zal, dan hemzelven of zijn medepoorter zijn toe - behoorend, onverloofd, onverkocht, zonder iemand part of deel daaraan te hebben, of eenigen onvrije toegezegd te zijn. Wel verstaande, alzoo deze Tolbrief niet is naar oude gewoonte, maar navolgende de ordonnantie van de Keizerlijke Majesteit, eertijds op zijne tollen van Zeeland gemaakt, zoo protesteert deze stede voors. dat zij nochtans dit doet onvermindert dezer stede privilegiën en vrijheden, die den inhoude van dien zouden mogen contrarieeren. In kennisse der waarheid, hebben wijder voors. stede signet hier beneden op dezen doen drukken, op den, enz.” Het protest aan het slot toont wel hoe oude vormen lang blijven bestaan. In 1518 had Karei V (laat mij hem zoo mogen aanduiden, ofschoon hij eerst later als keizer dit rangcijfer kreeg) eene ordonnantie uitgevaardigd, waarbij een eed werd voor- 67