Tekstweergave van GA-1925_MB012_00073
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
Bezoek
aan
de
Luthersche
Oude
Kerk
De
Kerkeraad
der
Evangelisch-Luthersche
Gemeente
heeft
zich
welwillend
bereid
verklaard
den
leden
van
ons
Genootschap
met
hunne
geïntroduceerden
gelegenheid
te
geven
tot
bezichtiging
van
het
gerestaureerde
kerkgebouw
op
het
Spui.
Ons
medelid
de
heer
A.
A.
Kok,
onder
wiens
toezicht
de
restauratie
heeft
plaats
gehad,
stelt
zich
voor
bij
het
bezoek
eene
toelichting
te
geven.
Ver
-
moedelijk
zal
de
bezichtiging
plaats
kunnen
vinden
op
Maandag
den
gden
November
e.k.,
des
namiddags
te
2
ure.
Leden,
die
aan
dit
bezoek
willen
deelnemen,
wordt
verzocht
daarvan
bericht
te
zenden
vóór
20
October
aan
den
heer
D.
Kouwenaar,
2
en
Secretaris,
Palestrina
-
straat
6,
met
opgave
van
het
aantal
toegangsbewijzen,
dat
zij
gaarne
zouden
ontvangen.
#
#
*
Nieuwe
Leden
Sinds
de
vorige
opgave
zijn
tot
het
Genootschap
toegetreden:
als
donateur
de
heer
mr.
D.
Crena
de
Jongh,
en
als
gewone
leden
de
heeren
E.
Heilbut,
M.
Kalker,
Joh.
Peters.
H.
Stips
en
J.
C.
Sweys
Jr.
HET
TOLPRIVILEGIE
Om
practische
redenen
is
de
herdenking
van
de
schenking
van
het
privilegie,
waarbij
Floris
V
aan
de
Amsterdammers
tolvrijheid
toestond,
niet
op
den
datum
geschied,
waarop
het
stuk
in
1275
werd
uitgereikt.
Die
datum
was
„den
Zondag
vóór
den
heiligendag
van
de
Apostelen
Simon
en
Judas”,
of
volgens
onzen
kalender
den
27en
October.
In
dit
Octobernummer
van
ons
Maandblad
is
daarom
eene
korte
bespreking
van
het
handvest
ongetwijfeld
op
hare
plaats.
Het
oorspronkelijk
Latijn,
dat
hieronder
is
afgedrukt,
luidt
aldus:
Florentius
comes
Hollandie
universis
presentes
litteras
inspecturis
salutem.
Noverit
universitas
vestra
quod
nos
homines
manentes
apud
Amestelledamme,
in
restitutionem
dampnorum,
que
nos
et
ho
-
mines
nostri
ipsis
fecimus
abhinc
deinceps
ab
omni
exactione
nostri
thelonei
cum
bonis
suis
propriis,
que
deducent
vel
deducunt
per
totam
terram
nostram
duximus
eximendos.
In
cuius
rei
testimonium
presens
scriptum
sigillo
nostro
fecimus
commu
-
niri.
Datum
apud
Leyden
Dominica
ante
diem
Symonis
et
Jude
Apostolorum,
anno
Domini
M°CC°LXXmo
quinto.
Inde
Handvesten
van
Amsterdam
(I.
125,
ed.
1748)
vindt
men
deze
acte
als
volgt
vertaald;
Floris,
Grave
van
Hollant,
allen
den
ghenen
die
dese
teghenwoordighe
Letteren
sien
sullen,
saluyt.
Kennelick
sy
uw
alle
te
samen,
dat
wy
de
Luyden
woonende
tot
Amstelredamme,
in
vergoedingh
van
de
schaden,
die
Wy
ende
ons
Volck
haer
ghe
-
daen
hebben,
van
nu
voortaen
van
alle
afvorderinghe
onser
Tollen
met
haer
eyghene
Goederen,
die
sy
voeren
ofte
voeren
sullen
door
ons
gantsche
Lant,
goet
ghevonden
hebben
te
bevrijden.
Des
te
oirconde
hebben
wy
dit
teghenwoordige
gheschrift
doen
bevestighen
met
onzen
Zeghel.
Ghegheven
tot
Leyden
op
Sondagh
voor
de
dagh
van
Simon
en
Judas
Apostelen,
in
’t
Jaer
ons
Heeren
duysenttweehondert
vijf
en
tseventigh.
Floris
de
Vijfde
was,
toen
hij
aan
de
Amsterdammers
dit
privilegie
schonk,
nog
een
jonge
man.
Hij
was
pas
21
jaren
en
nog
niet
eens
tot
ridder
geslagen.
Vandaar
dat
het
stuk
bezegeld
is
met
een
zoogenaamd
jonkerzegel;
het
vertoont
den
graaf
te
paard
zittend,
met
een
valk
op
de
hand,
dus
ter
jacht
uitrijdende.
Na
den
gewelddadigen
dood
van
zijn
vader,
den
Roomsch-koning
graaf
Willem
65