Tekstweergave van GA-1925_MB012_00069
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Amsterdam
dooreen
vreemdeling
be
-
keken.
Mr.
C.
H.
Baale
te
Lemmer
zendt
mij
toe
de
Neue
Ztirchsr
Zeitung
van
2
Augustus,
waarin
C.
F.
Rimensberger
schrijft
een
onaangenaam
feuilleton
over
Amsterdam
en
de
tentoonstelling.
Over
Plan
Zuid
oordeelt
.hij
:
„Armut
und
Beschrankung
zeugten
einen
Stil,
Sachligkeit
und
organische
Ornamentik.”
Over
de
woningen
van
het
havenkwartier
:
„Zwischen
den
Hausern,
die
jeden
Luftzug
wie
eine
Retorte
fernhalten,
liegt
ein
regungslosen
Gestank.
Verpestete
Luft
der
Kanale,
der
suseligen
Matrosen
-
kneipen,
der
moderigen,
schmalen
Hauser,
die
sich
schief
an
einander
kralten,
um
nicht
im
Moder
zu
versinken”.
Overeen
roeiwed
-
strijd
op
den
Amstel
;
~Am
Abend
brüllt
es
in
allen
Gassen
und
Cafe’s
de
Cetem,
das
Blatt
mit
den
neuesten
Sportnachrichten
aus
ganz
Holland.
Sport
vom
ersten
bis
zum
letzten
Buchstaben.
In
jeden
Zigarrenladen
sind
auf
schw'arzer
Tafel
die
Resultate
aller
Wettkarapfe
angeschrieben.
Ehrensache.
’
’
Over
de
tentoonstelling:
„Vielleicht
wird
man
die
Ausstellung
überhaupt
nur
ganz
begreifen
und
würdigen
können,
wenn
man
sehr
lange
in
Holland
gelebt
hat
und
weiss,
wie
diese
Namen
unzahliger
Meister,
von
denen
die
Kunstgeschichte
oft
nur
wenig
berichtet,
irgend
einen
Vorzüg
verkörpern,
deneinemnur
klar
wird,
wenn
man
alle
Einzelheiten
von
Klima
und
Bitten
kennt.”
Alleen
de
Claudius
vindt
genade,
over
de
Nachtwacht
geen
woord.
Sapienti
sat.
J.
W.
E.
OUD
EN
NIEUW
UIT
AMSTERDAM’S
VERLEDEN
Jan
Veth
f.
Het
is
niet
meer
dan
billijk
dat
Jan
Veth
in
het
begin
van
Juli
overleden
ook
hier
herdacht
wordt
in
zijn
relatie
tot
Amsterdam.
Want
zijn
beteekenis
voor
Amster
-
dam
als
kunststad
is
onmiskenbaar
en
duur
-
zaam
gebleken.
Warm
gevoelde
hij
voor
onze
stad,
om
haar
schoonheid.
Met
zijn
vaardige,
goed
literaire
pen
stond
hij
immer
op
de
bres,
om
haar
belangen
te
verdedigen
en
anderen
warmte
maken
hem
te
helpen
in
zijn
strijd,
wanneer
die
belangen
bedreigd
werden.
En
vaak
had
hij
succes.
Het
behoud
der
Reguliers
-
gracht
is
met
D.
C.
Meyer
aan
hem
te
danken,
toen
ruim
twintig
jaar
geleden
plannen
be
-
raamd
werden
tot
demping.
De
destijds
op
den
voorgrond
gestelde
verkeers-eischen
bleken,
gelukkig,
niet
van
dien
aard,
dat
ze
niet
ondervangen
konden
worden.
Zijn
actie
voor
het
behoud
van
het
Pesthuis,
een
paar
weken
voor
zijn
dood,
toen
onverwachts
bekend
werd,
dat
dit
eigenaardige
gebouw
reeds
als
ten
doode
opgeschreven
was
voor
de
uitbreiding
van
het
Wilhelmina-gasthuis,
had
succes.
Zeker,
hij
zag,
in
bijzondere
gevallen
de
dingen
niet
als
anderen
even
warm
gevoelend
voor
de
schoon
-
heid
der
stad:
zijn
oordeel
over
de
jongste
plantsoenwijziging
van
het
Rembrandt-plein
vond,
dunkt
me,
geringe
instemming.
Veth
was
schilder,
portretschilder
en
letter
-
kundig
schrijver
van
wezenlijke
verdiensten,
die
indertijd
zich
nauw
aangesloten
had
bij
de
tachtigers.
Als
essayist
had
hij
zijn
bijzondere
waarde
voor
Nederland,
niet
zoozeer
voor
Amsterdam
in
het
bijzonder.
Als
schilder
daar
-
entegen
daarbij
wel.
Want
Amsterdammers
heeft
hij
geconterfeit:
ik
noem
zijn
portretten
van
Joseph
Cramer,
van
prof.
Josephus
Jitta,
Joh.
M.
Messchaert,
mr.
F.
S.
van
Nierop,
prof.
dr.
A.
D.
Loman,
mr.
L.
P.
D.
op
ten
Noort,
Allard
Pierson.
Dat
is
werkelijke
portretkunst.
En
waarom
?
Omdat
Veth
zich
blijkbaar
tot
hun
persoonlijkheden
getrokken
gevoelde.
Een
portret-schilder
geeft,
niet
als
de
fotograaf
een
afbeelding,
maar
hij
geeft
den
geportret
-
teerde
zooals
hij
hem
ziet.
Een
portret
-
schilder
moet
hebben,
natuurlijk,
technische
gavenen
kunstenaars-kwaliteiten,
hij
moet
ook
zijn
een
aangenaam
causeur,
om
tijdens
zijn
schildersarbeid
zijn
sujet
ook
belangwekkend
bezig
te
houden
en
zijn
intellect
op
zijn
gelaat
tot
uitdrukking
te
brengen.
Dan
eerst
kan
hij
zijn
visie
bepalen
en
niet
slechts
mijnheer
zus
en
zoo,
maarden
violist,
den
hoogleeraar,
den
veelzijdigen
zanger,
den
bankdirecteur
af
beelden
in
hun
individualiteit.
Een
goed
por
-
tretschilder
moet
dus
ook
wezen
een
aangenaam
mensch
van
veelzijdige
ontwikkeling.
Dat
was
Veth.
Hij
moest
iemand
voor
zich
hebben
van
beteekenis
op
eenig
gebied
of
iemand
voor
wien
hij
persoonlijke
sympathie
had.
Ik
ken
een
door
Veth
gemaakt
portret
vaneen
persoon,
die
tot
hem
ging
op
grond
zijner
vermaardheid,
maar
dat
niet
geslaagd
is;
de
geportretteerde
was
een
onbeteekenend
iemand
met
wien
een
-
voudig
een
geestelijk
contact
niet
te
verkrijgen
was.
Als
ieder
ander
die
zich
ernstig
met
zijn
vak
bezig
houdt,
zocht
Veth
het
niet
slechts
in
het
heden,
maar
ook
in
het
verleden.
Daarin
werd
hij
geleid
door
zijn
historischen
zin
en
omgekeerd
ontwikkelde
deze
zijn
liefde
voor
het
verledene.
Ook
hem
is
het
verwijt
niet
gespaard
dat
hij
te
veel
vereering
had
voor
het
oude.
Zijn
actie
voor
het
behoud
van
de
Reguliersgracht
en
het
Pesthuis,
zijn
af
-
keuring
van
de
moderniseering
van
het
Rem
-
brandtplein,
zijn
strijd
voor
het
behoud
van
het
Oude
Delft
te
Delft,
was
geen
uiting
van
oudheid
-
liefde.
Als
bij
zooveel
anderen
werd
hij
hierin
niet
begrepen
door
de
menigte:
niet
het
oude,
wel
het
schoone
trok
hem:
het
schoone
het
pri
-
maire,
het
oude
het
secundaire.
Zoo
was
het
dus
natuurlijk,
dat
hij
zich
hartstochtelijk
ver
-
pand
had
aan
onze
zeventiende
eeuw,
aan
Rembrandtin
het
bijzonder.
Voor
zijn
Rem
-
hrandt’s
leven
en
kunst
(1906)
werd
hij
beloond
door
de
amsterdamsche
Universiteit
met
een
eere-doctoraat.
Rembrandt,
amsterdamsch
por
-
trettist
en
peintre-artiste
bij
uitnemendheid
61